Ik heb me afgelopen week in een onbezonnen moment online aangemeld voor de Zevenheuvelenloop op zondag 21 november in Nijmegen. Vijftien kilometer in de heuvels van het Rijk van Nijmegen. M’n inschrijfgeld is al afgeschreven, m’n startnummer is ook al binnen: 15733. Point of no-return dus. Zo zit ik ook in mekaar. Ik zal nu ook niet verzaken. De discipline wint het van andere gedachten. Afgelopen zondag, tijdens de zes kilometer in Eindhoven vroeg ik me wel af waarom ik dat gedaan heb. De Zevenheuvelenloop! Is dat niet een brug tever? Zes kilometer gaat uitstekend, tien ook nog wel, twaalf, dertien kost me al wat meer moeite. En dan vijftien! Heuvel op, heuvel af. Vooral die eerste vijf kilometer! Vals plat alleen maar omhoog lopen.
Ik heb wel een mooie tijd staan in Nijmegen. In 1992 liep ik er 58:18, mijn snelste tijd op de Zevenheuvelenloop. Maar ja, da’s niet alleen 18 jaar, maar ook 20 kilo geleden! Dat waren nog eens tijden! De laatste drie kilometer gingen heuvel-afwaarts en die liep ik moeiteloos in een dikke drie minuten per kilometer. Ik reken nu op het dubbele! Persoonlijke besttijden zal ik nooit meer lopen. Die 58:18 uit 1992 blijft als historisch in mijn logboek staan. Ik ga nu voor ‘binnen het anderhalf uur’ en dat zal nog een hele kluif worden. Maar, afgaande van mijn 32.15 op de 6km in Eindhoven afgelopen zondag en de wetenschap dat ik nog vijf weken heb om te trainen, is het geen onhaalbaar doel.
De Zevenheuvelenloop heeft voor mij nóg iets heel moois. Pa en ma, allebei 83 jaar, wonen áán het parcours in verzorgingstehuis De Vijverberg in Berg en Dal. Bovenaan de Kwakkenberg, precies bij het 12 km-punt. Ze zijn er gelukkig nog steeds! Ik weet zeker dat ze komen kijken als het een beetje lekker weer is. Eigenlijk vind ik dát nog wel veel belangrijker dan die verwachtte eindtijd.
Archive for oktober, 2010
Zevenheuvelenloop: waar ben ik aan begonnen!!
Posted in Sport on 12 oktober 2010| Leave a Comment »
Ondanks nieuwe media blijft journalistiek vakwerk
Posted in Werk on 7 oktober 2010| Leave a Comment »
‘Hoe lang doe jij dit werk nou al?’ vroeg een goede vriend mij afgelopen zomer, toen wij onder het genot van een goed glas wijn op een terras aan een Spaanse costa zaten. Ik schrok van mijn eigen antwoord, want al terugtellend kwam ik uit op 36 jaar! Op 1 april 1974 begon ik als leerling-journalist bij dagblad De Gelderlander in Nijmegen. Dat was een goeie leerschool, waar ik de kneepjes van het vak leerde. Vanaf 1980, toen ik bij Omroep Brabant in Eindhoven ging werken, ging ik mij fulltime met sport bezig houden. Ongelooflijk hoe alles veranderd is met de komst van het digitale tijdperk. Ik stam nog uit de tijd dat kranten in lood werden opgemaakt, verhalen werden uitgewerkt op een typemachine en radio-interviews werden opgenomen op een bandje. Een tijdperk zonder e-mail, laptop, internet, mobiele telefoon, sms-sen, ftp en twitter. Ondenkbaar nu haast!
‘Wat was je geworden als je geen journalist was geworden?’ vroeg de vriend vervolgens, terwijl hij nog ’s inschonk. Geen idee, antwoordde ik. Mijn vader had graag gezien dat ik in verzekeringen was gegaan. Ik kom uit een echt Nationale Nederlanden-nest en hij zou het geweldig gevonden hebben als ik daar ook terecht gekomen zou zijn. Maar ik wilde –helaas voor hem- iets anders.
Al vanaf mijn jeugdjaren was ik verzot op voetballen. Ik woonde in mijn geboortestad Den Haag op een steenworp afstand van het Zuiderpark en zat iedere thuiswedstrijd bij ADO op de tribune. We hadden een seizoenkaart en de hele week stond in het teken van ADO. Ik knipte alles met betrekking tot ADO uit de kranten en verzamelde dat ik in plakboeken. Ik heb ze helaas niet meer! En als ik wist waar een speler woonde, geneerde ik mij niet om erheen te fietsen, aan te bellen en om een handtekening te vragen. Kees Aarts bijvoorbeeld woonde vlakbij.
Zelf voetbalde ik later bij OSC, een klein clubje in de Haagse wijk Mariahoeve. Later toen wij in Wassenaar woonden, werd dat Blauw Zwart en na onze verhuizing naar het oosten van het land, in 1969, heb ik nog een blauwe maandag bij Eendracht in Mook gespeeld. Ik was geen geweldige voetballer. Integendeel. Stijf links, wel snel, maar dan houdt het al gauw op. Doelpunten -als ik ze al maakte- waren meestal meer toeval dan wat anders. Zo’n mislukte voorzet die er bij de tweede paal indraaide. Of een toevallige intikker, die iedereen had gemaakt. Ik heb later ook nog getennist: zelfde verhaal. Meer ballen uít dan ín. Meer ballen in het net dan eróver! Maar sport en met name voetballen had mij wel te pakken en nog steeds! Ik denk dat daarom mijn keuze voor de journalistiek en later de sportjournalistiek wel te verklaren is. Als ik als voetballer of als tennisser niet vooraan kon staan, dan moest dat maar op een andere manier. Als journalist dus.
Vanaf mijn komst bij Omroep Brabant in 1980 kwam ik met PSV in aanraking en later, toen ik bij de NCRV en NOS Langs de Lijn werkte, ben ik PSV steeds intensief blijven volgen, ook al omdat ik hier inmiddels in de buurt van Eindhoven woonde. En het is mij gelukt: overal met mijn neus vooraan staan. Voor Omroep Brabant ging ik met PSV mee, thuis, uit, Europa in. Later bij NOS Langs de Lijn ging ik de hele wereld over. Mijn eerste interland was Spanje-Nederland in 1986 in Nou Camp in Barcelona. Ik deed in 1988 verslag van de memorabele Europa Cup-finale tussen PSV en Benfica, ik was als verslaggever op het EK in Duitsland en mocht later dat jaar naar mijn eerste Olympische Spelen, in Seoel. Later kwamen daar nog de EK’s en WK’s bij en ook de spelen in Barcelona, Albertville, Atlanta, en Sydney. Op de Spelen deed ik voornamelijk tennis, atletiek en later ook voetbal. En overal stond ik met mijn neus vooraan en interviewde grote sporters: van hardloopster Merlene Ottey tot tennisster Steffie Graf, van Carl Lewis tot Ivan Lendl, van Ben Johnson tot Jim Courier, van Alan Shearer tot Zinedine Zidane.
‘Is het nog even leuk als vroeger?’ vroeg de vriend bij het derde glas rosé. ‘Absoluut, maar zoveel anders! Het medialandschap is in die bijna 40 jaar ongelooflijk veranderd. Vroeger stond je als radioverslaggever met één collega van de tv op de trainer of ‘n speler te wachten. Nu staan er zeven televisiecamera’s te wachten en een veelvoud aan andere journalisten. Ik heb ooit Erica Terpstra als voorzitter van NOC#NSF eens voor Tennis Magazine geïnterviewd. Zij vertelde mij dat ze in het jaar 2000 van het IOC opdracht had gekregen om een mediaplan te schrijven voor eventuele Olympische Spelen in 2018 of 2022 in Nederland. ‘Onmogelijk!’ zei ze. Nu is niet te bedenken wat er in 2018 in medialand allemaal mogelijk is. Welke nieuwe technieken er zullen zijn. Wie had vijf jaar geleden van twitteren gehoord? Hoe kort kennen we social media als MSN, Facebook, LinkedIn of Hyves nog maar? Wie had 20 jaar geleden durven denken dat je goals van je favoriete club a la minute op je mobiele telefoon kunt bekijken? Om maar eens wat te noemen. In 1995–nog maar vijftien jaar geleden- kocht ik m’n eerste mobiele telefoon. Die deed het alleen in Nederland -áls je al dekking had- en niet in het buitenland. Het begrip sms-sen bestond nog niet. Kijk eens welke plaats je mobieltje nu in je leven inneemt! Ik doe er álles mee: smssen, pingen, whatsuppen, mailen, twitteren, hyven, facebooken, linkedinnen, zelfs bellen! Als ik hardloop, trackt-ie mijn route en registreert allerlei details. Alles kan bijna met dat ding. Door de voortschrijdende techniek is dus ook mijn werk, de journalistiek enorm veranderd, niet te vergelijken met 36 jaar geleden. Wel plezierig is dat die nieuwe techniek gelukkig geen invloed heeft op het eigenlijke werk: een goed interview, een mooie reportage of een flitsend live-verslag. Dat blijft vakwerk en daarin kan een (sport)journalist zich gelukkig nog steeds onderscheiden. In die zin is er eigenlijk ook weer helemaal níets veranderd.
De avond viel, de fles wijn was leeg. En ik realiseerde mij nóg eens dat ik best bevoorrecht ben om steeds met m’n neus vooraan te mogen staan. En dat ik het mooiste beroep van de wereld heb.
‘Ik heb Michael Jackson geinterviewd!’
Posted in Muziek on 5 oktober 2010| Leave a Comment »
Het was in 1975, kan ook 1976 geweest zijn. Ik was dik 20 en als discjockey actief in de regio Nijmegen en werkte als beginnend journalist bij De Gelderlander. Ik maakte ook radioprogramma’s voor de GARO, de Groesbeekse Amateur Radio Omroep, die programma’s maakte voor diverse zorginstellingen in Groesbeek en Nijmegen. Vanuit het dj-circuit had ik veel contact met platenmaatschappijen, ondermeer met CBS, de uitgever van het toenmalige platenlabel Epic van Michael Jackson. Jackson was net uit de Jackson 5 gestapt en ging ‘solo’. Hij kwam in Nederland voor opnamen van het tv-programma AVRO’s TopPop, ik weet niet meer welk nummer hij kwam opnemen. Via de mensen van de pr-afdeling van CBS had ik kunnen regelen dat ik Michael Jackson kon interviewen voor de GARO. Michael zal toen 16, 17 jaar geweest zijn. Met een casetterecordertje en microfoon interviewde ik Michael Jackson in de kantine van de studio, waar TopPop werd opgenomen. Waar het over ging? Ik liet hem het ontstaan van een aantal nummers van de Jackson 5 en hemzelf vertellen. Waar de liedjes over gingen, wie ze geschreven had enzo. Het was niet zo diepgaand, geloof dat ik een kwartiertje met hem heb gesproken. Ik heb er later een programmaatje van gemaakt met al die liedjes erin verwerkt. Helaas, ik heb er níets meer van: geen opnames, geen foto’s, ook de GARO heeft het niet meer in een archief zitten. Achteraf sla ik mezelf voor de kop dat ik niet ook een verhaaltje voor de Gelderlander heb gemaakt, maar zó beroemd was Michael Jackson toen (nog) niet. Geen idee waarom ik dat niet gedaan heb.
Medio 2009 hoorde ik in een café over zijn dood. Mijn gedachten gingen direct terug naar die ene dag in Hilversum, in de studio’s van TopPop. Naar mijn interview met een verlegen manneke, die later zou uitgroeien tot de grootste popartiest van de twintigste eeuw. Ik kreeg ineens weer zo’n heerlijk, beetje trots, wauw-gevoel. Want wát er ook gebeurd: dát nemen ze mij nooit meer af. Ik heb Michael Jackson geinterviewd!!!!