Ik wil toch even het jaar 2011 op de valreep voorbij laten komen. Nog zes uur en dan zit het erop. Ik ben nog steeds intens verdrietig om het verlies van mijn ouders: Pa eind februari, Ma eind april. Het hele jaar heeft min of meer in het teken gestaan van deze twee droevige gebeurtenissen. Alsof het zo moest zijn kwam half mei Annemarie in mijn leven; zij was op dat moment mijn lichtpuntje en heeft mij enorm geholpen en gesteund. Gewoon door er te zijn. En of het nou in 2012 echt wat wordt met ons: ze heeft voor altijd een speciaal plekkie bij mij veroverd. Zij en mijn kids Wouter en Rayke waren in die periode mijn houvast. En natuurlijk ook alle mensen uit de grote (twitter)vriendenkring: ik hou van hen en zou ze geen van allen voor geen goud willen missen! Daarom doet het mij ook zoveel om juist met een groot aantal van hen vanavond oud en nieuw te vieren! Mede door hun bestaan in mijn leven hou ik zoveel van deze stad Eindhoven!
2011 was ook het jaar van de crisis, die met mij veel ZZP’ers treft. We zullen er in 2012 keihard tegenaan moeten. 2011 was het jaar van een gescheurde kuitspier tijdens het skiën, 2011 was het jaar van David Guetta zien in de Pacha op Ibiza, Armin van Buuren zien in het Klokgebouw en 10CC en Level 42 in het Muziekcentrum. 2011 was het jaar van zeven kilo afvallen en ze net zo hard weer aankomen. 2011 was een jaar dat PSV weer geen kampioen werd. 2011 was het jaar van fijne vakanties in Tignes, Malaga, Ibiza en Sitges. Maar dat alles staat in de schaduw van dat ene, waardoor 2011 het jaar is dat ik nooit meer zal vergeten. Omdat ik ook op deze oudejaarsavond mijn vader en moeder weer zo verrekkes mis!
Archive for december, 2011
Op de valreep, dit was 2011
Posted in Privé on 31 december 2011| 2 Comments »
Twitter ontwikkelt zich als snelste nieuwsmedium. Maar hoe zit het met de betrouwbaarheid?
Posted in Werk on 15 december 2011| Leave a Comment »
Twitter is het meest oprukkende nieuwsmedium dat er is. En het snelste ook. Sneller dan de onverslaanbaar geachte radio. Want je kunt met Twitter niet alleen a la minute in 140 tekens je ‘breaking news’ melden, je kunt er zelf razendsnel een foto of kort filmpje bij uploaden. Het is niet voor niets dat veel journalisten tot de groep fanatieke twitteraars behoren. Je hebt als journalist een neus voor nieuws en als je dat nieuws dan te pakken hebt, heb je een onbedwingbare drang dat ook zo snel mogelijk te willen melden en met anderen te delen. Twitter is daar ideaal voor. Maar ook ooggetuigen van nieuwsfeiten kunnen in de nieuwsvoorziening op Twitter heel belangrijk zijn. Als je veel volgers hebt, bereikt dat nieuws ook meteen heel veel mensen. Het nadeel is dat op Twitter iederéén zich ineens journalist gaat voelen. En dan kom je in de gevarenzone terecht.
Volgers
In mijn werkomgeving bij voetbalclub PSV heeft de officiële Twitteraccount van de club al meer dan 35.000 volgers, meer dan het stadion vol dus. En mijn collega’s Thijs Slegers (VI, 13.000 volgers), Rik Elfrink (ED, 4000) en Paul Post (Omroep Brabant, 900) volgen voor hun werkgever PSV en twitteren daar ook over. Ik (@eddyjansen) heb zelf nu bijna 1100 volgers, waaronder ook een groot aantal PSV-fans. Die hopen via mijn Twitteraccount dingen te vernemen, die ze anders niet zouden weten, denk ik. Soms geef ik ze een vinger, maar zelden een hele hand! 😉
De officiële account van PSV is ‘verified by Twitter’: da’s een soort garantiezegel dat de betrouwbaarheid van de account bevestigd. Dat klopt ook wel, want PSV brengt via Twitter alleen door de directie en/of de technische staf bevestigde berichten naar buiten. Dat is voor externe journalisten wel eens lastig, want zij kennen ook vaak al het nieuwsfeit, maar zolang dat door de club niet bevestigd wordt, kun je er in feite niet meer mee dan het als sterk gerucht lanceren. En sterke geruchten zijn nog steeds geen keihard nieuws.
Onbetrouwbaar
Van geruchten wemelt het op Twitter, want iedereen blaat elkaar na uit angst het niet ‘te hebben’. Dat maakt helaas dat je je bij veel nieuws op Twitter moet afvragen of het betrouwbaar (genoeg) is. Betrouwbare bronnen als bekende media of bekende journalisten zijn er genoeg, maar er zijn evenveel onbetrouwbare bronnen. Een voorbeeld: de twitteraccount @barcastuff meldde enkele weken geleden dat PSV Afellay in de winterstop van Barcelona zou huren, zodat Afellay bij PSV aan zijn rentree voor het EK met Oranje zou kunnen werken en en-passant nog wat wedstrijden voor PSV zou kunnen spelen om ritme op te doen. Volslagen onzin natuurlijk, maar zelfs een gerespecteerd medium als Omroep Brabant –ook op twitter- nam het als nieuwsbericht over. Niet gechecked bij Afellay of zo, gewoon overgenomen. Met bronvermelding, dat dan weer wel. Maar juist in het feit dat de nieuwsvoorziening van Omroep Brabant als betrouwbaar te boek staat schuilt het grootste gevaar. Want nu wordt het bericht over Afellay ineens als ‘waar’ en ‘betrouwbaar’ gezien, terwijl insiders weten, dat Ibrahim Afellay nóóit meer voor PSV zal voetballen. Zomaar een voorbeeld om aan te geven waar mijn angst zit.
Er staat teveel klink-klaar onzinnieuws op twitter. Net zoals fake-accounts. Nog maar kort geleden leek het alsof de PSV-talenten Marcel Ritzmaier en Jurgen Locadia aan het twitteren geslagen waren, maar het waren zieke fans, die met de naam van de spelers aan de haal waren gegaan. Toegegeven, ik trapte er aanvankelijk ook in, maar had al snel in de gaten dat er iets niet klopte. Zo werd ik onlangs ook ineens gevolgd door VVV Venlo-voorzitter Hai Berden (@hai_berden). Ook een spookaccount, maar dat had ik gezien het dubieuze gehalte van de tweets al direct in de gaten.
Dat ís en blíjft het probleem van Twitter: was is betrouwbaar en wat niet! Want zolang Twitter een voor iedereen toegankelijk medium is, je onder iedere naam een account kunt openen en je zonder ‘verified’- status kunt posten wat je wilt blijft Twitter het snelste nieuwsmedium dat er is. Maar ook met minst betrouwbare! Mijn advies: check-check-dubbelcheck dus!
Techniek en social media veranderen de journalistiek. En eigenlijk ook weer niet!
Posted in Werk on 12 december 2011| 1 Comment »
In 2012 zit ik 38 jaar in het vak. Op 1 april 1974 begon ik als leerling-journalist bij dagblad De Gelderlander in Nijmegen. Dat was een goeie leerschool, waar ik de kneepjes van het vak leerde. Ik stam nog uit de tijd dat kranten in lood werden opgemaakt, verhalen werden uitgewerkt op een typemachine en radio-interviews werden opgenomen op een bandje. Niks knippen-en-plakken. Een tijdperk zonder e-mail, laptop, internet, mobiele telefoon, sms-sen, ftp en twitter. Ondenkbaar nu haast! Wat dat betreft is er in die 38 jaar enorm veel veranderd.
In 1980 verhuisde ik van de krant naar de radio, naar Omroep Brabant. Daar maakte ik in het begin van de tachtiger jaren de introductie van de fax en Teletekst mee. En als ik op reportage ging, kreeg ik een semafoon mee, zodat de redactie mij kon oppiepen als ze mij nodig hadden. Ik moest dan zo snel mogelijk de redactie bellen, doorgaans –als je in de auto zat- bij het dichtstbijzijnde benzinestation.
Mijn eerste evenementenverslag voor Omroep Brabant waren de Paralympics in Arnhem in 1980. Ik deed daar live-reportages en interviews met een door de techneuten van Omroep Brabant verbouwd telefoontoestel, waar je een microfoon en een hoofdtelefoon op kon aansluiten. De telefoon was zeker de eerste twintig jaar van mijn journalistieke carrière de leidraad: de uitspraak in de tachtiger jaren van de strafzaak tegen Ajax in het beroemde ‘staafincident’ deed ik met de enige telefoon, die in de perskamer van de UEFA in Zürich aanwezig was. In 1986 speelde PSV in het Oekraïense Djepopretrovsk, ik was daar voor Langs de Lijn. Het koste veel moeite naar Nederland te bellen. Eenmaal gelukt maakten we met de telefoniste van de centrale in Amsterdam of Den Haag de afspraak dat er tien journalisten waren die allemaal hun stukjes moesten doorbellen. Zij schakelde steeds weer naar een andere redactie. Anno 2011 is dat ondenkbaar. Bij NOS Langs de Lijn ging ik de hele wereld over en maakte kennis met de voortschrijdende ontwikkeling van de techniek. Mijn eerste interland was Spanje-Nederland in 1986 in Nou Camp in Barcelona. Ik deed in 1988 verslag van de memorabele Europa Cup-finale tussen PSV en Benfica, ik was als verslaggever op het EK in Duitsland en mocht later dat jaar naar mijn eerste Olympische Spelen, in Seoel. Later kwamen daar nog de EK’s en WK’s bij en ook de spelen in Barcelona, Albertville, Atlanta, en Sydney. In Seoel, bij de Olympische Spelen, maakte ik kennis met de mobiele telefoon. Op sommige klussen kreeg ik er eentje mee, om daarmee de redactie –ook in Seoel- te kunnen bellen. Die Koreanen hadden dat toen al voor elkaar. Nieuwsgierig als ik was heb ik natuurlijk ook mee naar huis gebeld. En zelfs dát ging, hoewel de verbinding van een uiterst beroerde kwaliteit was. Geen idee trouwens wat dat belletje de NOS destijds heeft gekost! Twaalf jaar later, in Sydney, gebruikten we onze GSM’s. Uit kosten overweging met een Australische SIM-kaart. Tussen Seoel en Sydney zat slechts twaalf jaar!
Het medialandschap is in die bijna 40 jaar ongelooflijk veranderd. Vroeger stond je als radioverslaggever met één collega van de tv op de trainer of ‘n speler te wachten. Nu staan er zeven televisiecamera’s te wachten en een veelvoud aan andere journalisten. Ze twitteren, hebben een iPad en in no-time staat het nieuws op Twitter, Facebook of de website van de krant. Als het nieuws al niet eerder door de club zelf of door de sporter zelf naar buiten is gebracht.
Ik heb ooit Erica Terpstra als voorzitter van NOC#NSF geïnterviewd. Zij vertelde mij dat ze in het jaar 2000 van het IOC opdracht had gekregen om een mediaplan te schrijven voor eventuele Olympische Spelen in 2018 of 2022 in Nederland. ‘Onmogelijk!’ zei ze. Nu is niet te bedenken wat er in 2018 in medialand allemaal mogelijk is. Welke nieuwe technieken er zullen zijn? Wie had er vijf jaar geleden van twitteren gehoord? Hoe kort kennen we social media als MSN, Facebook, LinkedIn, Google+ of Hyves nog maar? Wie had twintig jaar geleden durven denken dat je goals van je favoriete club a la minute op je mobiele telefoon kunt bekijken? Om maar eens wat te noemen. In 1995–nog maar vijftien jaar geleden- kocht ik m’n eerste mobiele telefoon, zó groot dat-ie niet eens in m’n broekzak paste. Hij deed het alleen in Nederland -áls je al dekking had- en niet in het buitenland. Het begrip sms-sen bestond nog niet. Kijk eens welke plaats je mobieltje nu in je leven inneemt! Ik doe er álles mee: smssen, pingen, whatsappen, mailen, twitteren, hyven, facebooken, linkedinnen, filmpjes en foto’s uploaden, zelfs bellen! Als ik hardloop of op vakantie aan ’t skiën ben, trackt-ie mijn route en registreert allerlei details. Alles kan bijna met dat ding. Binnen twee minuten staat een kort filmpje van de training van bijvoorbeeld PSV online op Twitter of Facebook, waar volgers en vrienden weer op kunnen reageren. Filmpjes, foto’s en verhalen, die ik als freelance journalist maak, zet ik tegenwoordig op mijn server. De redacties voor wie ze bedoeld zijn hebben selectief toegang en kunnen ze er zó afhalen. Door de voortschrijdende techniek is dus ook mijn werk, de journalistiek enorm verandert en niet meer te vergelijken met 36 jaar geleden. Wel plezierig is dat die nieuwe techniek gelukkig geen invloed heeft op het eigenlijke werk: een goed interview, een mooie reportage of een flitsend live-verslag. En het brengen van nieuws, waar je als journalist natuurlijk een neus voor hebt! Dat blíjft vakwerk en daarin kan een (sport)journalist zich gelukkig nog steeds onderscheiden. In die zin is er eigenlijk ook weer helemaal níets veranderd.