Vroeger –ik hoor het jullie denken: kijk nou, opa vertelt– ging ik voor NOS Langs de Lijn als verslaggever lijfelijk naar alle wedstrijden toe. Nationaal, internationaal, alles kon. Van bezuinigingen bij de publieke omroep was nog nauwelijks sprake. Dus voor bijvoorbeeld een Europese wedstrijd van pakweg Ajax, Feyenoord of PSV ging je drie dagen op pad: dinsdags meestal met de ploeg heen, woensdags de wedstrijd en donderdags weer terug. Datzelfde gold voor wedstrijden van het Nederlands elftal. Maar ik ben voor de serie “Twintig jaar na de Triple” voor PSVtv ook naar veel spelers-van-toen geweest, die nu in het buitenland spelen of wonen. Dat kon allemaal.

Tijdens grote evenementen kosten commentaarposities enorm veel geld, hier bij de voetbalfinale OS Sydney
Mijn eerste uitwedstrijd van Oranje was in 1987, Spanje-Nederland (1-1, Gullit) in Nou Camp in Barcelona. Soms ging er ook nog wel eens een producer mee, zodat je jezelf geen zorgen hoefde te maken over accreditaties, posities in het stadion en verbindingen. Dat was overigens het eerst dat onder bezuinigingen afviel: de producer.
Ook voor betaalzenders Supersport, FilmNet en Canal+, de voorlopers van Sport1, ging ik veel weekenden naar wedstrijden in Spanje, Engeland, Italie of Duitsland. Vaak gingen zelfs Guus Hiddink of Wim Kieft als analist mee! We zaten in luxe hotels en kregen ene royale dagvergoeding.
Buitenlandse clubs kregen echter in de gaten dat met de komst van steeds meer commerciële omroepen er geld te verdienen was aan al die commentatoren die op hun wedstrijden afkwamen en allerlei faciliteiten wensten, zoals een goede werkplek en een afkijk-monitor. Daar werd ook de (publieke) NOS de dupe van. Ik stond ooit in Noorwegen bij Brann Bergen voor een Europese wedstrijd van PSV en daar kwam iemand van de club of van de Noorse omroep een half uur voor de wedstrijd doodleuk vertellen dat ik een verbinding kon krijgen, mits ik eerst even 500 dollar wilde aftikken. Datzelfde overkwam mij bij Dynamo Batumi in de toch al zo betrouwbare voormalige Sovjet-staat Georgië, waar ineens 1000 dollar betaalt moest worden voor de commentaar-positie in het stadion. In beide gevallen heb ik na overleg met het thuisfront geweigerd te betalen en heb vervolgens gewoon m’n werk kunnen doen.

Ook bij de Olympische Spelen in 2000 in Sydney deed ik incidenteel verslag vanaf een tv-scherm in de studio, bijvoorbeeld van onderdelen waar geen Nederlanders bij betrokken waren!
In die periode zal het geweest zijn, dat toenmalig Langs de Lijn-hoofd Ferry de Groot het zg. off-tube-verslag bedacht: bij een te dure reis of teveel dollars voor rechten en commentaarpositie, deden wij als verslaggevers wedstrijden vanaf een tv-scherm in de radiostudio in Hilversum. Technisch was dat geen probleem: van de collega’s van Studio Sport takten wij een lijntje general noise af en voilà! Dat werd in het begin van de jaren ‘90 mondjesmaat gedaan. Ik heb bij dat soort gelegenheden dan ook nooit gezegd dat ik IN Munchen zat, maar dat ik KEEK naar de wedstrijd Bayern Munchen tegen bijvoorbeeld Barcelona. En we deden dat ook alleen maar bij wedstrijden, waar we achteraf geen spelers of trainers wilden of konden interviewen.
Toen het tijdens het WK Voetbal in 1998 in Frankrijk bekend werd, dat NOS-radio wedstrijden aan de hand van tv-beelden vanaf de hotelkamer versloeg, was Leiden in last. Ik heb tijdens het WK inderdaad een aantal wedstrijden vanaf mijn hotelkamer gedaan: tv aan, met eigen apparatuur verbinding met Nederland maken, daar werd stadion-geluid eronder gezet en aan de slag! We konden simpelweg niet in alle stadions tegelijk zijn. Bovendien vroeg de UEFA exorbitante bedragen voor een commentaarpositie. Dat waren nooit wedstrijden van Oranje, maar duels waar we na afloop toch geen interviews maakten. Bij de halve finale tussen Nederland en Brazilie waren we gewoon in het stadion, maar de andere halve finale, Frankrijk-Kroatie, heb ik vanaf het televisiescherm in mijn hotelkamer in het Zuidfranse Menton gedaan. ‘NOS-radio belazerd de luisteraar’ klonk het en in een aantal columns kregen we er stevig van langs. Wat een onzin! Het gaat er namelijk niet om HOE ik jullie over een wedstrijd informeer, maar het gaat erom DAT ik jullie op een juiste en adequate wijze informeer. De manier waarop is totaal niet van belang. Al doe ik het vanaf het toilet, als de juiste info jullie maar via de radio bereikt.

Als er Nederlanders meededen, had ik bij de NOS altijd wel een eigen commentaarpositie op de locatie. Hier bij het badminton in Sydney.
Een mooi voorbeeld vind ik de halve finale van de Champions League op 1 april 1998 tussen Real Madrid en Borussia Dortmund. Die wedstrijd deed ik voor Langs de Lijn vanuit mijn toenmalige huis in Veghel en vlak voor het begin van de wedstrijd werd het doel door fans van Real Madrid omver getrokken, nadat onverlaten eerder de doelpalen half hadden doorgezaagd. Er moest een nieuw doel gehaald worden en dat duurde bijna een uur. Ik was thuis echter veel beter geïnformeerd dan ik in het stadion zou zijn geweest. Ik heb nog getracht de Nederlandse scheidsrechter van dat duel, Mario van der Ende, in de kleedkamer te bellen maar hij nam niet op. Logisch ook eigenlijk. Maar doordat ik thuis inmiddels ook zapte naar de Duitse zender RTL, hoorde ik details die ik in het stadion nooit zou hebben kunnen weten. En dus kon ik die avond de luisteraars van Langs de Lijn veel beter informeren, dan als ik zelf in Estadio Bernabeu in Madrid geweest was.
Inmiddels is het gewoon en geaccepteerd, dat wedstrijden in Hilversum of Amsterdam in de studio van achter een scherm gedaan worden. Bij Sport1, waar ik veel voor werk, gaat het vrijwel niet anders. Een enkele keer gaat een commentator naar een topper in Spanje of Duitsland. Maar de meeste wedstrijden worden verslagen in een hok als hiernaast staat afgebeeld. Dat is prima te doen hoor! En er zijn nog steeds mensen die mij op maandag vragen of ik na de wedstrijd zaterdagavond nog ben wezen stappen in Bilbao? Of in Hannover! Ik zeg dan steevast: ja, in Eindhoven! Ze hebben het dus niet eens in de gaten. En zo hoort het ook.
(Op 1 april a.s. ben ik 40 jaar journalist. In januari, februari en maart zal ik wekelijks in blog-vorm de nodige anekdotes uit 40 jaar Journalistiek prijsgeven, inclusief foto’s uit den ouden doosch! Soms hilarisch, soms spannend, misschien ook wel onthullend! Volgende week deel 5, Eén man wil nóóit meer met mij praten!)