Op 1 april aanstaande ben ik 40 jaar journalist. Ik zal de komende drie maanden via deze blog wekelijks de nodige anekdotes uit 40 jaar Journalistiek prijsgeven, inclusief foto’s uit den ouden doosch! Soms hilarisch, soms spannend, misschien ook wel onthullend! Want ik heb natuurlijk in die veertig jaar wel het nodige meegemaakt!
Maar goed, terug naar 1 april 1974. Nee, zeker geen mop! Op die dag –komende 1 april precies 40 jaar geleden- startte ik als leerling-journalist bij dagblad De Gelderlander in Nijmegen. Ik had destijds iets met Nijmegen. Nog steeds trouwens, want het is naast Eindhoven eigenlijk de enige stad in ons land waar ik zou kunnen en willen wonen. Ik heb er het grootste deel van mijn middelbare schoolopleiding gedaan, ben er als DJ begonnen, heb er nog steeds familie, vrienden en vriendinnen en begon er dus als journalist.

Mijn aanstellingsbrief uit 1974: ruim 10.000 gulden per jaar, bijna 900 gulden in de maand. Bruto, dat dan weer wel…..
Eigenlijk wilde ik na de HAVO veel liever naar de School voor de Journalistiek in Utrecht, maar mijn vader vond dat niet zo’n goed idee. Ik kom uit een traditioneel katholiek gezin en de School voor de Journalistiek in Utrecht vond hij als rechtgeaarde KVP’er een veel te linkse opleiding. Dat feest ging dus niet door. Hij had trouwens veel liever dat ik net als hij in verzekeringen was gegaan, maar daar had ik absoluut geen ambitie voor. Gelukkig had mijn vader via via contact met de toenmalige hoofdredacteur van De Gelderlander, Louis Frequin. Hij zou hem benaderen om te kijken of er plaats was voor een leerling-journalist. Voordat er sprake was van een sollicitatiegesprek moest ik eerst twee proef-artikelen schrijven: eentje naar eigen keuze en een onderwerp-met-opdracht. Waar dat laatste over ging weet ik niet mee. De vrije opdracht was een verhaal over –natuurlijk- muziek, over de opkomst van de Philly Sound, de soul uit Philadelphia. Trammps, O’Jays, Harold Melvin and the Blue Notes, Three Degrees….jullie weten waar mijn muzikale passie ligt! En zowaar, de twee artikelen waren aanleiding om mij uit te nodigen voor een gesprek. Afijn, de rest is geschiedenis.
Ik mocht beginnen als fulltime journalist en verdiende maar liefst bijna 900 gulden per maand. Bruto natuurlijk! Ik draaide om de week nachtdienst en dagdienst. De nachtdienst bestond voornamelijk uit het maken van de zg. eenkolommertjes. De telex scheuren en dan eenkoloms berichtjes maken. Had ik er zo’n veertig af, kreeg ik er van de eindredacteur 35 terug; niet goed, over maken. Op een type-machine he? Niks even stukjes deleten en opnieuw doen. Niks knippen en plakken. Tippex was er ook nog niet. Gewoon he-le-maal overtypen. En van die 35 kreeg ik er weer 26 terug. Nog niet goed. En in de nachtdienst bij De Gelderlander was je als leerling-journalist ook bier-koerier: bier halen bij het bijkantoor, een kroeg, die in de Hezelstraat bij de redactie van de Gelderlander om de hoek zat. Maar ik maalde er niet om: ik had een baan, ik was journalist en ik werkte bij een vooraanstaande krant! En ik had in vergelijking met mijn voormalige klasgenoten een prima salaris! Ik heb er ontzettend veel geleerd. Rob Hoogveld, Ivo Postma, Wim Iking, Hennie Derksen, Huub van Heiningen, Willy Koppers, zomaar wat namen van collega’s van toen die mij de kneepjes van het vak hebben geleerd. En dat moet voor hen geen makkie zijn geweest, want ik was maar een klein beetje eigenwijs! Maar, het is gelukkig allemaal goed gekomen.

Veertig jaar journalistiek, veertig jaar pers- en parkeerkaarten. Ik heb ze altijd allemaal bewaard!
En dat ik niet naar de School voor de Journalistiek mocht deerde mij al lang niet meer. “De praktijk is de beste leermeester”, ontdekte ik al snel. Mijn eerste opdracht in de dagdienst was het maken van een artikel voor de Nijmeegse stadspagina: over een tentoonstelling van zelf geweven en geknoopte wandkleden van bewoners van bejaardencentrum Doekenburg in de Nijmeegse nieuwbouwwijk Dukenburg! Waarom weet ik dat nog zo goed? Omdat ik het meisje achter de receptie van het bejaardenhuis kende van school: die klus leverde mij dus behalve het geslaagde verhaal ook nog een avondje uit met haar op. Ook toen sneed het mes al een twee kanten! Maar goed, De Gelderlander was dus in alle opzichten een geweldige leerschool. En die zou mij in het verdere verloop van mijn carriere geen windeieren leggen.
(Volgende week deel 2, ‘De radio was het ultieme doel!’)
Smullen dit Eddy! Kan niet wachten op de andere delen. En grappig dat we heel veel dezelfde passies delen! Maar dat wist ik natuurlijk al. Goud al die perskaarten trouwens!
Heet je nou IVO of EDDY?
Groeten van je neef Ap Postma. Graag contact. Onze Postma-stamboom is nog niet compleet.
Ik heet Eddy Jansen, Ivo Postma was destijds een collega op de redactie van de `Gelderlander.