In deze week van de Olympische Winterspelen in Sochi dwalen mijn gedachten begrijpelijkerwijs af naar de enige Winterspelen, die ik als radio-verslaggever heb mogen doen: in 1992 in Albertville. In totaal heb ik vijf keer Olympische Spelen gedaan: zomerspelen in Seoel 1988, Barcelona 1992, Atlanta 1996 en Sydney 2000. Maar dus slechts één keer de Winter-editie.
Ik werd overigens pas vrij kort voor het begin van de Spelen in Albertville gevraagd. Mijn gewaardeerde collega Jorrit Jorritsma was samen met Henk Kok al aangewezen om daar het lange baan-schaatsen te doen. Maar er is iets gebeurd, waardoor Jorrit Jorritsma van het ene op het andere moment bij de NOS vertrok. En zo belde Langs de Lijn-chef Ferry de Groot mij op een dag begin januari of ik naar Albertville wilde. Nou, daar hoef je dus geen milli-seconde over na te denken.
Als toenmalig presentator van NOS Langs de Lijn en NCRV Zaterdagsport volgde ik het schaatsen natuurlijk al wel, maar niet zo intensief dat ik een groot netwerk in de schaatswereld had. Ik schaatste zelf wel, maar dat mocht en mag nauwelijks naam hebben. Ik kende bondscoaches als Ab Krook en Henk Gemser en een enkele schaatser vanwege een bezoek aan mijn studio, maar om ter voorbereiding te netwerken en alle leden van de Olympische equipe even te ontmoeten, mocht ik een week naar Davos in Zwitserland, waar de Nederlandse schaatsploeg op trainingskamp was. Bovendien was daar nog een wereldbekerwedstrijd. Ik verdiepte mij in de cijfers: de records, de rondetijden en alles wat belangrijk was om een strak en goed verslag van een schaatswedstrijd te doen. En ik wilde dat de schaatsers en schaatsters wisten wie ik was. Dat was mijn voorbereiding op de Olympische Winterspelen in de Franse Alpen.
De NOS-radio-equipe in 1992 bestond uit Henk Kok, Jacques Chapel en technicus Gert Ooms. En ik dus. Jacques Chapel werkte destijds nog voor de Wereldomroep en ik zou met Henk Kok samen de schaatswedstrijden op Radio 1 verslaan en de interviews na afloop doen. De samenwerking met Kok is er niet een, waar ik echt veel plezierige herinneringen aan heb overgehouden. Kok is een wat aparte, stugge noordeling en het zal heus niet alleen aan hem, maar ook aan mij gelegen hebben. Noem het maar twee botsende karaktertjes. We hebben in Albertville zakelijk onze klus geklaard, maar dikke vrienden zijn we er in elk geval niet geworden. Hoeft ook niet perse. We hebben ook daarna nog wel samengewerkt en bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd (Werder Bremen-PSV in 1994) gedaan.
Frankrijk is zeker geen schaatsland, maar het stadion, Stade de Patinage Olympique, zag er fraai uit. Het was geen overdekte baan, maar gewoon in de openlucht. Echt snelle tijden waren dus op voorhand al niet mogelijk. Bovendien was het weer in die week zo goed (lees: warm), dat de kwaliteit van het ijs ver beneden het nulpunt was. Na de Spelen is de ijsbaan weer afgebroken en nu is er een atletiekbaan en voetbalveld. Het zou de laatste keer zijn, dat het Olympisch schaatsen in de openlucht werd afgewerkt. Sinds Lillehammer in 1994 is het lange baan-schaatsen indoor. Ik kom nog jaarlijks langs het voormalige ijsstadion, als ik met de SkiThalys in januari op weg naar Tignes ben.
Chapel, Kok en ik zaten in een appartementencomplex even buiten Albertville, maar daar sliepen en ontbeten we slechts. Dagelijks vertoefden wij vele uren aan de rand van de ijsbaan, ook al omdat wedstrijden door de te warme weersomstandigheden keer op keer uitgesteld werden. Op niet-wedstrijddagen waren er persconferenties, werd er getraind en een keer ben ik op een vrije dag met technicus Gert Ooms wezen skien in het nabij gelegen Meribel.

Openingsceremonie van de Olympische Winterspelen in Albertville: ook dit stadion werd naderhand weer afgebroken.
Op de eerste dag van de Spelen mocht ik meteen de openingsceremonie voor de radio doen. Veel kan ik mij er niet meer van herinneren. Ook de openingsceremonie was in een gelegenheidsstadion, dat na de Spelen is afgebroken. Veel foto’s zijn er ook niet van. Op YouTube circuleren wel wat korte filmpjes. Overigens was het de Fransen helemaal niet te doen om de stad Albertville te promoten! Het ging hen louter en alleen om het achterliggende skigebied aan de wereld te laten zien. Espace Killy, Les Trois Vallees en aanpalende skigebieden waren en zijn voor de Haute Savoie een levensader. Het grote voordeel voor de Fransen was dat er dankzij de Spelen een fraaie vierbaans auto(tol)weg is aangelegd van Chambery tot Moutiers. Die snelweg ontsluit het immense skigebied sinds 1992 en is sindsdien veel beter en sneller bereikbaar.
Succesvol waren de Spelen zeker niet voor Nederland. De ploeg bestond uit veertien schaatsers en schaatsters, maar kwam met slechts vier medailles naar huis: een gouden voor Bart Veldkamp op de afsluitende 10 kilometer, zilver voor Falko Zandstra en brons voor Leo Visser op de 5 kilometer en op de 1500 meter.

Yvonne van Gennip valt op de 1500 meter in Albertville: de moedeloosheid en teleurstelling straalt er vanaf. (foto: ANP)
De dames gingen helemaal zonder medailles naar huis, zelfs de vier jaar eerder in Calgary zo succesvolle Yvonne van Gennip leek er niets meer van te kunnen. Van Gennip ging op de 1500 meter onderuit en deed na de race huilend voor mijn microfoon haar verhaal op de Radio. Bijgaand geluidsfragment van die race zit nog steeds in het archief van Beeld en Geluid. Ik weet nog dat ik haar daarna in het overzicht van de ochtendkranten op Radio 1 wat cynisch de nationale tut-hola heb genoemd, een kwoot die zelfs nog Studio Sport haalde. Ik heb Yvonne daarna geloof ik nooit meer gesproken. Na ‘Albertville’ was Van Gennip er klaar mee. Ze besloot een punt achter haar carrière te zetten als langebaanschaatsster. “Daar had ik eigenlijk geen spijt van, want ik werd op de 1500 meter letterlijk en figuurlijk weer met mijn kont op de grond gezet”, zei ze destijds.
Het Nederlandse schaatsen zat in die periode behoorlijk in een wak. Pas op de slotdag pakte Bart Veldkamp op de 10 kilometer mannen de eerste gouden plak voor ons land. En daar zou het bij blijven. Net zoals Albertville mijn eerste en laatste Winterspelen zouden zijn. Maar die nemen ze mij in elk geval niet meer af.
(Op 1 april a.s. ben ik 40 jaar journalist. In januari, februari en maart zal ik wekelijks in blog-vorm de nodige anekdotes uit 40 jaar Journalistiek prijsgeven, inclusief foto’s uit den ouden doosch! Soms hilarisch, soms spannend, misschien ook wel onthullend! Volgende week deel 7)