In de afgelopen veertig jaar is er in mijn vak op veel fronten enorm veel veranderd. De typemachine werd eind de jaren tachtig ingeruild voor de computer. De traditionele bandrecorder maakte plaats voor digitale opnames als WAV of MP3. De komst van het digitale tijdperk bracht ook voor de journalistiek enorme mogelijkheden. Kijk eens hoe de laatste 15 jaar vindingen als de mobiele telefoon en internet voor een heel anders opererende journalistiek heeft gezorgd. Ik heb daar eind 2011 als eens een blog over geschreven. Ook de invloed van de commercie is veel groter geworden. Media nemen een veel belangrijker plaats in dan pakweg 20 jaar geleden; de impact van het geschrevene of gesprokene lijkt vele malen groter te zijn dan destijds.

Interview met Rene en Willy van de Kerkhof in een tijd dat je een verhaal nog niet vooraf hoefde te laten lezen. (Foto: Peter Smulders)
En er zijn veel meer media. Vroeger stond ik als verslaggever van Omroep Brabant samen met Martin van de Kimmenade of Xavier Moonen van het ED bij de training van PSV. Nu zijn er vaak vier of vijf cameraploegen en een veelvoud aan journalisten. De toename van media is er mede debet aan dat je als journalist niet altijd meer baas over eigen verhaal bent. En dat kan wel eens frustrerend zijn. Geinterviewden willen tegenwoordig altijd voor publicatie het verhaal lezen. Bij (grote) voetbalclubs zijn het persvoorlichters, die voor publicatie de interviews met de spelers en trainers willen inzien. Op zich heb ik daar geen moeite mee, bijvoorbeeld als het gaat om een check op feitelijke foutjes. Die maakt ieder mens tenslotte en dus ook ik. Maar niet zelden schrikken mensen van hun eigen uitspraken als ze die vervolgens op papier teruglezen. En willen die dan graag uit het verhaal geschrapt zien, terwijl ze het tijdens het interview wel degelijk hebben gezegd. Bang voor de impact die zo’n uitspraak bij publicatie zou kunnen hebben. Of ze schrikken van de context waarin je als journalist een bepaalde uitspraak in het verhaal omschrijft. Uitspraken in media kunnen schadelijk zijn voor het imago van personen: sporters, politici, mensen uit het bedrijfsleven, DJ’s, artiesten: iedereen wil het verhaal even zelf lezen of laten checken door een persmedewerker. En, ik zal heel eerlijk zijn: toen ik zelf vorig jaar ben geinterviewd door een journaliste van het Eindhovense magazine Licht Op Eindhoven, wilde ik het zelf voor publicatie graag ook even lezen! En heb dat al voor het interview aangegeven!

Met de jongens van Showtek, Sjoerd en Wouter Janssen. Het interview ging telefonisch, maar twee dagen later troffen wij elkaar bij toeval bij ADE in A’dam
Door mijn muziekpassie ben ik de laatste jaren ook actief in de dancemuziek, ook als journalist. Ik vind het een boeiende wereld, schrijf af en toe recensies en heb recentelijk Sander van Doorn en Showtek kunnen interviewen. Alhoewel: het interview met Showtek ging telefonisch en dat met Sander van Doorn onlangs per e-mail. Omdat ze simpelweg niet beschikbaar waren voor een face-to-face-interview. Ik vind dat een handicap. Als ik iemand voor een wat groter verhaal interview, wil ik hem of haar graag kunnen zien, aan kunnen kijken en sfeer van een gesprek kunnen proeven. Interviews per telefoon -tenzij het om een enkele quote gaat- of e-mail komen een verhaal nou niet echt ten goede.
Ik stam nog uit de tijd dat je een interview voor publicatie nooit hoefde te laten lezen. Dat het nog een soort eer was, als er een journalist bij je op bezoek kwam om een verhaaltje voor de krant of een magazine te maken. Dat was zeker in mijn eerste jaren bij De Gelderlander nog het geval.

Interview met oud-Oranje Zwart-voorzitter Joop Veelenturf voor FRITS Magazine, die het verhaal wel voor publicatie wilde lezen. Maar daar nauwelijks iets in wilde wijzigen.
Toen ik later bij huis-aan-huisbladen-uitgever Janssen Pers in Gennep ging werken, wist ik dat ik meer met commercie te maken zou krijgen. Dat soort weekbladen leeft tenslotte van de adverteerder en die moet met de regelmaat van de klok gepleased worden met redactionele aandacht. Op zich is daar niets mis mee. Als je dat als journalist niet wilt, moet je niet voor dergelijke uitgeverijen gaan werken. En dat geldt ook voor mijn verhalen voor het magazine van PSV. Overigens vind ik PSV en positief voorbeeld in dit verband, want voor het magazine PSV EHV kan ik normale, journalistieke verhalen maken. Met in het achterhoofd natuurlijk altijd de wetenschap, dat je voor een clubmagazine schrijft. Maar ik kan er prima mijn journalistieke ei in kwijt en dat is voor mij een maatstaf. Nogmaals, als dat niet het geval is, moet je het ook niet doen.
Dat geldt eigenlijk ook voor de magazines, die voornamelijk bestaan uit gekochte content. Adverteerders kunnen pagina’s redactionele content kopen. Ik ben een jaar lang actief geweest voor een commerciele uitgeverij in Eindhoven. Dat was even noodzaak omdat er twee grote opdrachtgevers wegvielen. Ik schreef bij die uitgeverij voor magazines, waarvan de content vaak verkocht en gekocht werd, al of niet middels een barter-deal: als jij dit voor mij doet, doe ik dat voor jou. Op zich is daar niets mis mee, maar op dat moment ben je als journalist in feite al geen baas meer over je eigen verhaal.

Coverstory’s voor FRITS Magazine met Pieter van den Hoogenband, Phillip Cocu en Harry van Raaij: journalistieke verhalen met een kritische inslag!
De vraag is zelfs of je op dat moment nog wel journalist bent. Tekstschrijver is dan een betere benaming. Een journalist speurt naar nieuws, onderzoekt en doet verslag, ondervraagt fair maar kritisch als dat nodig is. Op een onafhankelijke basis. Maar bij het schrijven voor bladen, die gevuld worden met vrijwel alleen maar commerciele content, is van het bedrijven van journalistiek in de juiste zin van het woord eigenlijk geen sprake meer. Zeker niet als de geinterviewde uiteindelijk je hele verhaal grondig gaat verbouwen omdat hij het anders -dan jij het hebt geschreven- in het blad wil hebben. Dan ben je dus geen baas meer over je eigen verhaal. En dat zou je eigenlijk niet moeten willen.
(Op 1 april a.s. ben ik 40 jaar journalist. In januari, februari en maart zal ik wekelijks in blog-vorm de nodige anekdotes uit 40 jaar Journalistiek prijsgeven, inclusief foto’s uit den ouden doosch! Soms hilarisch, soms spannend, misschien ook wel onthullend! Volgende week deel 9)