Vandaag –op mijn verjaardag- overleed Johan Cruyff. Alleen om die reden zal ik dat nooit vergeten. Een man waarvan je dacht dat-ie onsterfelijk was. De beste Nederlandse voetballer aller tijden. In zijn tijd de beste voetballer van de wereld. Een tikkie eigenwijs. Maar ja, wie is dat nu niet. Ik heb de eer gehad hem diverse malen te interviewen: als voetballer, als trainer en ook in de periode dat hij voetbalanalist bij de NOS was. Hij liep lange tijd als een rode draad door mijn carriere als sportjournalist.
Mijn eerste ontmoeting met Johan Cruyff was in 1967 of 1968. Het Nederlands elftal kwam bijeen in hotel Duinoord in Wassenaar en daar was een persconferentie. Je kon er zó binnenlopen en wij gingen er voor de schoolkrant van de MULO waar ik toen zat op af. En interviewden Johan Cruyff. Later in mijn jaren bij de NCRV en de NOS interviewde ik hem vaak voor Langs de Lijn: als speler in zijn laatste jaren bij Ajax en Feyenoord, als trainer van Ajax toen hij o.m. in 1987 in Athene de Europa Cup 2 won en later ook toen hij daarna trainer was bij Barcelona.

Johan Cruyff, na het winnen van de Europa Cup 2 in 1987 in Athene
Ik zag Cruyff excelleren op het WK in 1974, toen ik bij de De Gelderlander werkte en als medewerker van die krant op een supportersbus meereed naar alle wedstrijden van Oranje in Gelsenkirchen, Dortmund en Munchen. De voorzet waaruit Johan Neeskens tegen Brazilie scoorde staat als op m’n netvlies gedrukt. Of de geniale wijze waarop hij in de eerste minuut van de finale tegen West Duitsland een penalty ‘versierde’. Als je Cruyff interviewde, voelde je dat wel. Je interviewde niet zomaar iemand. Er was altijd wel iets van ontzag. Of bewondering.
De laatste keer dat ik hem interviewde was rond 2003/2004, toen Cruyff als analist regelmatig aanschoof bij de Champions League-uitzendingen van Studio Sport. Ik vroeg hem toen voor Langs de Lijn naar zijn mening over de wedstrijden van die avond. Hij kapittelde mij wel eens: “Als we zó gaan beginnen kunnen we net zo goed stoppen met dit gesprek”.
Overal op de wereld kwam je hem ‘tegen’: de taxichauffeur in Sydney kende Johan Cruyff, de douane-beambte in Miami noemde meteen de naam van Cruyff bij het zien van mijn Nederlandse paspoort. Iedereen kende Cruyff. Had hem ooit gezien –al of niet op televisie- of had van hem gehoord.
Ik was vanmiddag geraakt bij het horen van zijn overlijden. En ik ben blij hem in de hoogtijdagen van zijn carriere mee heb mogen maken.