Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for the ‘Sport’ Category

Fietsen. Ik ben er het laatste jaar verslingerd aan geraakt. En dat terwijl ik in mijn actieve sportjournalistieke carrière helemaal níets om wielrennen gaf. Ferry de Groot, destijds chef-sport van NOS Langs de Lijn, heeft mij wel eens gepolst of ik geen zin had om als verslaggever naar de Tour te gaan. Ik heb vriendelijk voor de eer bedankt. Soms interviewde ik wel eens wielrenners, zoals Hennie Kuiper in het begin van de jaren 80 (foto), toen ik bij Omroep Brabant werkte. Ik had in die tijd zelf ook wel een racefiets. Een mooie witte met van die blauwe letters “Batavus” er op. Jammer dat ik daar geen foto van heb! Maar, het fietsen ging met hangen er wurgen. Hardlopen was veel leuker. Je deed mij een veel groter plezier met een duurloop van 20 kilometer dan met 40 of 50 kilometer fietsen. Totdat een jaar of twee geleden mijn rechterknie wel erg veel sporen van artrose vertoonde en Wart Van Zoest, clubarts van PSV en orthopeed van het Sint Annaziekenhuis, mij adviseerde niet meer te gaan hardlopen. Beter was te gaan zwemmen. Of fietsen. Maar dat voelde als kiezen tussen twee waardeloze alternatieven. Zwemmen vind ik hé-le-maal niks, dus dan maar fietsen. Begin vorig jaar kocht ik mijn Trek, prima tweedehands fietske, waar ik in no-time flink wat ritten op maakte. En ik begon het zowaar leuk te vinden. Begin van dit jaar heb ik zelfs een èchte Bianchi gekocht, de ‘Audi’ onder de racefietsen. En ik draai inmiddels zonder enige moeite zo’n 150 tot 200 kilometer per week. En als ik in het buitenland ben (Spanje, Amerika) huur ik steevast een goeie fiets. Om ook daar de nodige kilometers te maken. Bijkomend voordeel is dat je dan erg veel ziet! En in de winter pak ik m’n mountainbike. Lekker de bossen in. Of op het harde zandstrand van Scheveningen naar Wassenaar, van Noordwijk naar Zandvoort. Even terug naar m’n roots! Ik ben een duursporter, dat is wel duidelijk: hardlopen, schaatsen, wielrennen. Hoe langer, hoe beter, hoe gekker!

Ik hou van legendarische, iconische wielershirts. Het roemruchte PDM-shirt bijvoorbeeld, of dat mooie rose Giro d’Italie-shirt met de naam van de sportkrant Gazetta dello Sport op de voorkant. Veel mooier dan het Tour-geel of het Vuelta-rood! Ik heb ook het DAF Trucks/Cote d’Or-shirt. Een replica van het shirt dat Hennie Kuiper droeg, toen ik hem in 1980 interviewde. En deze week kreeg ik het haast legendarische Televizier/Batavus-shirt uit 1965 binnen. Het shirt van de eerste commerciele wielerploeg van ons land. Een Brabantse rebellenclub onder leiding van ploegleider Kees Pellenaars. Met renners als Jo de Roo, Piet van Est, Henk Nijdam, Evert Dolman en Gerben Karstens. De Tour de France schakelde in 1961 over van landenploegen naar commerciele ploegen. Televizier was een onafhankelijk blad, dat tegen de zin van de omroepverenigingen in alle programmagegevens publiceerde. Daarom weigerde de omroepen op radio en tv aandacht aan de profploeg te besteden. Toen de AVRO later het blad overnam en ook z’n actualiteitenrubriek Televizier noemde, kwam alles toch nog goed. Op zondag 14 juli zond de NPO in ‘Andere Tijden Sport’ een documentaire uit over de ploeg van Kees Pellenaars. Wellicht kun je die via Uitzending Gemist nog terugkijken. Het was voor mij reden om op zoek te gaan naar een replica van dat shirt. En die had ik vrij snel gevonden. Hebbes! (Voor de liefhebber: AliExpress, 12 euro!)

 

 

 

Advertentie

Read Full Post »

Grappig dat een nauwelijks kleine discussie op Twitter kan leiden tot deze blog! Een collega van het ED had het op Twitter gisteren over het inlassen van een rookpauze. Ik meende dat het woord inlassen niet correct was en dat het zou moeten gaan om iets ingelasten. En twitterde dat terug. Maar daar zat ik dus fout. Inlassen betekent volgens het woordenboek ‘iets tussenvoegen’. Je kunt dus wel een rookpauze inlassen, maar nooit een sportwedstrijd aflassen. Veel gebruikt, maar niet correct. Een sportwedstrijd wordt afgelast.

In mijn beginjaren bij Omroep Brabant was er een oudere collega, Ab Klaassens, die maandelijks onze geschreven nieuwsberichten onder de loep nam en daar op zijn eigen –vaak humoristische wijze- commentaar bij gaf. Zo was er ooit een bericht dat de leiding van FC Den Bosch zich zorgen maakte over de leegloop van spelers. Waarop hij er gevat bij zette: ‘Hoezo? Hadden ze diarree dan?’ Juist nu ik zelf al vele jaren werkzaam ben in de journalistiek, stoor ik mij ook best vaak aan foutief en oneigenlijk taalgebruik. Het te pas en te onpas verkeerd gebruiken van de woorden dan en als bijvoorbeeld. Of hun en zij. Of dat populaire taalgebruik op social media als me vader en me vrienden.

Presentatie op Radio 1 in de jaren '90 en '00 natuurlijk met zo correct mogelijk taalgebruik!

Presentatie op Radio 1 in de jaren ’90 en ’00 natuurlijk met zo correct mogelijk taalgebruik!

Ook in de sprekende sportjournalistiek worden nog steeds veel taalfouten gemaakt. Waarschijnlijk onbedoeld, als spreektaal, maar toch. Voorbeeld: je kunt nooit met nul-één winnen of verliezen. Je verliest of wint altijd met één-nul. Of je nu uit of thuis speelt. De tussenstand of eindstand daarentegen kan weer wèl nul-één zijn.
Een verslaggever van een clubwebsite gebruikte lange tijd het woord rustverslag. Boeiend, een verslag van de rust! Maar hij bedoelde daarmee het verslag van de eerste helft, dat hij in de rust schreef en online zette!
En wat dacht je van het bij NOS Langs de Lijn te pas en te onpas gebruikte woord einduitslag! Dat was zo’n beetje het stopwoordje van presentator Tom van ’t Hek. Is een uitslag niet altijd al eind?? Net zoals eindresultaat. Resultaat is altijd al eind. Nog eentje: een voetballer kan nooit een doelpunt scoren. De betekenis van het woord scoren is: doelpunt maken. Dus óf je scoort óf je maakt een doelpunt. Luister maar eens naar sportuitzendingen hoe vaak dat fout gebruikt wordt! Ik heb trouwens zelf jarenlang de fout gemaakt door de begrippen linkse en linker door elkaar te halen. Ik sprak in Langs de Lijn altijd over de linkse kant van het veld. Totdat regisseur Ferry de Groot mij daar een keer of wat op wees!

Ik weet, sommige grammaticale fouten zijn geen echte fouten, maar zijn in de loop der jaren verworden tot spreektaal. Maar ik ben van de generatie die nog steeds graag spreekt over ‘een aantal mensen gaat naar de wedstrijd’ in plaats van ‘een aantal mensen gaan naar de wedstrijd’. Een aantal is een enkelvoudig begrip en dus is het gaat in plaats van gaan. Het gaat om het aantal. Niet om de mensen. Er zijn nog steeds collega’s die het woord thans regelmatig gebruiken. Tegenwoordig of nu vind ik minder oubollig! Zo vind ik geschreven ‘de voorzitter heeft meegedeeld’ of ‘hij gaat deelnemen aan de voorronde’ heel mooi. Maar in spreektaal vind ik het not done. Dan is het ‘de voorzitter heeft gezegd’ of ‘hij gaat meedoen aan de voorronde’. Dat is ook mijn tip, die ik altijd aan jonge, beginnende sportverslaggevers meegeef: vertel het simpel, net zoals je het over de rand van de schutting tegen je buurman zou vertellen.

Han Hollander, de vader van het wollig sport-taalgebruik!

Han Hollander, de vader van het wollig sport-taalgebruik!

Dit gaat over correct taalgebruik. Niet over wollig of hyper taalgebruik. Dat mag van mij best in de sportjournalistiek en is ook van alle jaren, van alle generaties. Wat te denken van stoempen, geparkeerd staan, asfalteczeem, aan het elastiek hangen, d’r op en d’r over, een ontsnapping of een treintje opzetten? Tuurlijk dat gaat over wielrennen. Wijlen sportverslaggever Han Hollander was natuurlijk de vader van het wollige taalgebruik: ‘hij schoot het bruine monster door een woud van benen tussen het houtwerk tegen de touwen. En na de thee werden de bordjes verhangen en tapten de gasten uit een ander vaatje’. Zoiets dus!

Read Full Post »

De gebeurtenissen in Parijs de afgelopen week hebben ons allemaal weer aan het denken gezet over onze vrijheid van meningsuiting. En over onze persvrijheid. Hoe een groot goed dat is. Zeker journalisten moeten altijd kunnen zeggen en schrijven wat ze willen. Satirisch of niet. Kritisch of niet. Zonder dat dat represailles zoals de afgelopen week in Parijs tot gevolg heeft.

Op de perstribune/commentaarpositie in de Kuip in Rotterdam

Op de perstribune/commentaarpositie in de Kuip in Rotterdam

Als sportjournalist heb ook ík de intolerantie van dichtbij ervaren. Ik ben als verslaggever van Langs de Lijn –lopend met mijn koffertje met apparatuur met NOS-logo bij een stadion- regelmatig uitgescholden voor kut-NOS. Of kanker-NOS! Ik ken collega’s die niet meer naar bepaalde stadions gaan, omdat hen een te nadrukkelijke geaardheid voor een andere club wordt verweten. Onzin natuurlijk. Maar ze worden er bedreigd, ze voelen zich er niet veilig. Ze kijken de wedstrijd wel op tv. Thuis of op de redactie. Ook ken ik een collega die steevast van zijn auto het schildje met de naam van zijn autodealer onder zijn gele nummerplaat laat verwijderen, om elk verband met zijn herkomst uit Hilversum te vermijden. Triest dat dat nodig is. Hilversum werkt bij sommige clubs als de bekende rode lap op de even bekende stier. Onvoorstelbaar eigenlijk.

Er is een tijd geweest –in de jaren negentig- , dat ik mij op de perstribune van Feyenoord niet zo veilig voelde. Regelmatig werden verslaggevers daar door supporters op niet mis te verstane wijze geïntimideerd. Als je als radioverslaggever iets té enthousiast reageerde op een goal van de andere partij, was je aan de beurt. Dan was je niet voor hún! Echt, ik heb het aan den lijve meegemaakt. Een neefje van mij is ooit op Schiphol bij vertrek voor ’n vakantie door een Arnhemmer beschimpt omdat hij een N.E.C.-shirtje droeg. Onvoorstelbaar! En, het gebeurt nog stééds.
Als verslaggever voor SuperSport, de voorloper van Sport1, was ik eens op bezoek bij VfL Bochum in Duitsland. Daar heeft mijn Audi het een keer flink moeten ontgelden: ruitenwissers en buitenspiegels bleken na de wedstrijd afgebroken, lak was behoorlijk beschadigd. Er was overheen gelopen. Tja, Duitse auto, maar Nederlands nummerbord, hè?

De perstribune in de Amsterdam Arena.

De perstribune in de Amsterdam Arena.

Ook anno 2015 worden niet alleen bij voetbalstadions nog steeds auto’s vernield, omdat er een mini-shirtje van de verkeerde club aan de raam hangt. En komen supporters in het nauw omdat ze een sjaal van de verkeerde club dragen. Zit je bij een wedstrijd van je club niet in het uitvak, maar gewoon op de eretribune, dan kan juichen bij een goal van jouw club je wel eens duur komen te staan. Het gebeurd zelfs in businessrooms! Het is -anno 2015- te gek voor woorden.

De afgelopen week heeft ons weer eens met de neus op de feiten gedrukt. Vrijheid is in alle opzichten ons grootste goed. Vrijheid van meningsuiting is de hoeksteen van de democratie. Persvrijheid is daar een onmisbare schakel in. Laten we daar zuinig op zijn. Opdat je kunt zeggen wat je wilt. En kunt juichen voor je eigen club. Waar je ook bent. Zonder dat je dat duur komt te staan.

Read Full Post »

Wauw, wat een jaar!! Ik was afgelopen april 40 jaar journalist en prijs mezelf gelukkig dat ik ook in 2014 weer genoeg werk had om de hypotheek te kunnen betalen. Geintje natuurlijk, want het viel helemaal niet tegen.

Overal met je neus vooraan staan!

Overal met je neus vooraan staan!

Ik vind dat ik nog steeds het mooiste vak van de wereld heb: ik sta overal met mijn neus vooraan, kom interessante mensen tegen en mag daar over schrijven en praten! Mijn reis naar Miami en het Ultra Music Festival heeft dit jaar een onbeschrijflijke indruk op mij gemaakt. Die trip, eind maart, staat dan ook met stip bovenaan mijn reistop-10. Maar daar heb ik al in eerdere blogs genoeg over geschreven.

Miami downtown skyline

Miami downtown skyline

De mensen die mij een beetje kennen, weten dat ik niet zo’n klager ben. Maar eigenlijk valt er ook weinig te klagen over het afgelopen jaar. Los van alle mooie interviews, verhalen en reportages ben ik weer lekker verliefd geworden (en ben dat nog steeds!), heb op leuke feestjes kunnen draaien, heb met vriendin en kids wat aangename tijd in/op mijn favoriete vakantiebestemmingen Tignes en Ibiza doorgebracht en ben na een kleine blessure in april weer volop aan het hardlopen en ook dat gaat prima. Klagen? Nee dus! En natuurlijk zijn er wat teleurstellingen geweest. Op zakelijk vlak bijvoorbeeld, maar die zijn eigenlijk de moeite niet waard om er nu nog energie in te steken.

Wouter's 31e verjaardag op Ibiza (met Rayke en Dominique)

Wouter’s 31e verjaardag op Ibiza (met Rayke en Dominique)

Ik hoop dat jullie ook met genoegen terugkijken op 2014. En mochten dingen in 2014 niet gelukt zijn, probeer het in 2015 nog eens een keer. En voor jullie allemaal geldt: wees trots op de herinneringen uit 2014 en geniet op voorhand al van 2015. Ik hoop dat het je lukt om er een topjaar van te maken! Blijf gezond, hou alles heel en wees lief voor elkaar 😉 Happy newyear en all the best!!

Read Full Post »

[Deze blog is geschreven in december 2014 in opdracht van reisorganisatie Bizztravel, http://www.bizztravel.nl]

Als ik aan budget-wintersportvakanties denk, denk ik doorgaans meteen aan skiën in landen als Polen, Tsjechië of Bulgarije. Te ver weg, te onbekend, ouderwetse skiliften, niet aantrekkelijk. Ik weet, mijn gedachte is behoorlijk kort door de bocht, maar zo is-ie nu eenmaal. Ik ben er dan ook nog nooit geweest. Vooropgesteld: waar je ook heen gaat, een wintersportvakantie is een dure aangelegenheid. En dat komt natuurlijk vooral omdat je er specifieke kleding en specifiek materiaal voor nodig hebt. En wil je ècht skiën, dan kost een liftpas vaak ook een behoorlijk bedrag. In die zin is het trouwens wel plezierig, dat Bizztravel altijd arrangementen inclusief liftpas verkoopt.

SkiThalys: met 300 km/pu door Frankrijk in 7 uur tijds naar je wintersportbestemming

SkiThalys: met 300 km/pu door Frankrijk in 7/8 uur tijds naar je wintersportbestemming

Maar, we hadden het over het budget. Ik ga al een paar jaar niet meer met de auto op wintersportvakantie. Alleen die autoreis is al een kostenpost op zich: (verplichte) winterbanden, sneeuwkettingen, skibox op het dak (wat meer brandstofverbruik tot gevolg heeft), tolwegen (Frankrijk) of tolvignet (Oostenrijk), tanken, eten en drinken onderweg, parkeerkosten ter plekke: reken maar op een paar honderd euro’s. Plus dat je als chauffeur doodmoe op de plaats van bestemming aankomt. Ik heb er door hevige sneeuwval jaren geleden ‘n keer bijna 21 uur over gedaan, van Eindhoven naar Flachau. Ik moet er niet meer aan denken. Ik heb onderweg hachelijke situaties meegemaakt en de meest vreselijke ongelukken gezien. En dan heb ik het nog niet eens over files gehad. Ik ben er klaar mee en ga –ook om budgettaire redenen- nóóit meer met de auto op wintersportvakantie. Het kán namelijk veel goedkoper! En: veel wintersportplaatsen ontmoedigen ook het autogebruik. In het Franse Tignes bijvoorbeeld is het dorp autovrij en kost de parking voor een week bijna 100 Euro. Je hebt je auto daar trouwens ook niet nodig, want overal rijden veel skibussen, waar je op vertoon van je liftpas gratis gebruik van kan maken. En dat geldt in vrijwel alle wintersportplaatsen.

Vliegen is ook een optie, maar valt niet altijd even voordelig uit!

Vliegen is in veel gevallen ook een optie, maar valt niet altijd even voordelig uit!

Een oplossing voor het thuislaten van je auto is een nachtelijke rit per touringcar. Maar daar ben ik geen liefhebber van: ik kies liever voor de trein. Sinds een paar jaar ga ik jaarlijks skiën in Tignes en Val d’Isere in Frankrijk en die plaatsen zijn prima te bereizen met de trein, de SkiThalys. Die vertrekt zaterdags om half zeven smorgens vanuit Rotterdam en om half drie smiddags ben ik in Bourg St. Maurice. Van daar uit is het met een bus nog een klein half uurtje naar onze accommodatie in Tignes. Ik zal je de uitgebreide rekensom besparen, maar met de auto zou de rit heen en terug naar Tignes aan brandstof, tol en parkeerkosten-ter-plekke ruim 650 Euro kosten. Ik ben dan met twee personen afhankelijk van het weer zo’n tien uur of langer onderweg. Met de trein heb ik voor 179 Euro per persoon een eerste klas-(vroegboek)ticket inclusief ontbijt en warme maaltijd, koffie, snacks en gratis WiFi. Door het vroege vertrektijdstip van de SkiThalys overnachten wij op vrijdag in Holiday Inn-Express náást het Centraal Station in Rotterdam. Kosten: 35 Euro pp. Ik ben dan in acht uur tijds op de plek van bestemming, kom uitgerust aan, loop onderweg veel minder risico dan met de auto en bespaar met twee personen bijna 200 Euro. Daar kun je toch leuke dingen van doen!

Ons appartementencomplex in Tignes/Val Claret

Ons appartementencomplex in Tignes/Val Claret: simpel, geen luxe maar wel direct aan de piste

De reis naar Oostenrijk is per trein wat omslachtiger, maar in dat geval van kies ik liever voor een vlucht van Transavia vanuit mijn woonplaats Eindhoven naar Innsbruck of Salzburg. Eind maart ga ik rond mijn verjaardag nog vijf dagen skien in Flachau. We vliegen voor nog geen 100 Euro per persoon retour van Eindhoven naar Salzburg en met een taxibusje (per persoon 50 euro retour) de resterende 60 kilometer naar Flachau. Natuurlijk is dat altijd nog serieus geld, maar daar kun je –zelfs met wat extra bagagekosten- met de auto niet tegenop reizen! Overigens vliegt Transavia nu ook vanuit Rotterdam naar de Franse Alpen en dat kan weer wèl duur uitvallen. Want dan kost de aansluitende bustransfer van Chambéry Airport naar je wintersportplaats meer dan de hele vlucht bij elkaar! Da’s dus ook geen optie.

In het hele verhaal speelt natuurlijk ook mee dat ik tijdens een wintersportvakantie niet in een duur hotel met allerlei luxe pluspunten hoef te zitten. Dat is wel leuk, maar ik ga voornamelijk de sneeuw in om te skiën en dan voldoet savonds een eenvoudig appartement meer dan voldoende. Als ik maar een lekker bed, een goeie douche en dagelijks schone handdoeken heb! Ook als je die afweging maakt, kun je je heel wat Euro’s besparen. En als ik weer eens iemand hoor roepen, dat een wintersportvakantie zo duur is, dan zeg ik: je hebt gelijk. Maar je kunt het wel net zo duur maken als je zelf wilt. En dat wordt nog wel eens vergeten!

Read Full Post »

[Deze blog is geschreven in december 2014 in opdracht van reisorganisatie Bizztravel, http://www.bizztravel.nl]

In 1988 kwam ik bij toeval in Flachau terecht. Voor de NOS was ik het jaar ervoor bij het Nederlands kampioenschap skiën in het naburige Eben geweest en Flachau was –zo bleek- best gemakkelijk bereikbaar: het ligt aan de snelweg A10, je hoeft geen smalle, glibberige, besneeuwde bergwegen over te rijden om er te komen en Flachau heeft prima skiverbindingen met het gebied Altenmarkt/Zauchensee en Wagrain. Flachau werd vanaf dat moment ons jaarlijkse winterstation en sinds 1989 verbleven we bijna 25 jaar met de kids elk jaar een week bij het vriendelijke echtpaar Mathilde en Peter Walchhofer in een fraai huis met uitzicht op de witbesneeuwde Griessenkar-piste. Mijn kinderen hebben er skiën geleerd en mijn dochter was er zelfs later skilerares.

De Hofstadl, de beste apresski-tent ter wereld!

De Hofstadl, de beste apresski-tent ter wereld!

Flachau is nou zo’n typisch skidorp, dat een aantal belangrijke elementen in één heeft: het is gemakkelijk bereikbaar, overzichtelijk, prima pisten in blauw, rood en een enkele zwart. Ideaal voor beginners, prima voor gevorderden en heel kindvriendelijk. Er is keuze uit een zestal skischolen, er is kunstsneeuw als dat nodig is en een gemoderniseerd liftensysteem dat je snel en veilig naar boven brengt. Met dank aan meervoudig wereldkampioen en Olympisch kampioen Hermann Mayer is Flachau de laatste twintig jaar in de vaart der volkeren enorm veranderd. Dankzij Mayer kwam de World Cup naar zijn geboortedorp Flachau. De ambitieuze directeur van Bergbahnen Flachau, Ernst Brandstätter, liet de afgelopen twee decennia alle liftinstallaties vernieuwen. Enkele stoeltjesliften werden vervangen door snelle, overkapte sechser-liften, er werden nieuwe liften gebouwd en de gondel AchterJet werd grondig gerenoveerd. En Brandstätter investeerde miljoenen in een kunstsneeuwinstallatie, om toch vooral in tijden van minder sneeuwval een sneeuwzeker gebied te zijn. Eén grote wens heeft Brandstätter nog altijd: een liftverbinding met het naburige, nog nauwelijks ontdekte Flachau-Winkle. Maar al sinds mensenheugenis liggen grondeigenaren die ambitie in de weg.

Alle liften in Flachau zijn de laatste 20 jaar gemoderniseerd

Alle liften in Flachau zijn de laatste 20 jaar gemoderniseerd

Skiën in Flachau is geen doolhof van pisten, kinderen kennen al na één of twee dagen de weg: je gaat met één van de liften naar boven en je skiet terug naar beneden: of linksaf richting de burgemeester, rechtdoor onder de gondel naar het AchterJet-station of rechtsaf richting de Weltcup-strecke. De burgemeester is onze benaming voor De Dampfkessel, waar jarenlang Flachau’s burgemeester Hans Weisgasser de uitbater was.
Maar de meest in het oog springende locatie ligt onderaan de wereldbekerafdaling, onderaan de Hermann Mayer-strecke: de Hofstadl, gerund door de familie Goldner. Dagelijks om vier uur ‘smiddags luidt de klok op het dak van deze après-skitent ten teken dat het feest weer begint. Al meer dan dertig jaar staan Sepp, Gitte, Theo en Harry achter de bar en even zolang al draait DJ Bennie elk seizoen dagelijks dezelfde après-skikrakers, vraagt hij of die Hände omhoog kunnen en wo die Holländer sind. Bezoekers mogen aan de grote kroonluchter hangen of bovenop de haardkachel klimmen. Dagelijks klinkt precies om half zes Uberal Auf die Welt en worden er sterretjes aangestoken. En om zeven uur draait Bennie tot besluit steevast Frank Sinatra’s New York New York. En de Hofstadl zit elke avond ramvol. Iedere dag, ieder winterseizoen weer. Het bier vloeit er rijkelijk, de shotjes en Gespritzter vliegen je om de oren, de flügels zijn niet aan te slépen.

Overzichtelijke pisten, geen wirwar van lastige afdalingen

Overzichtelijke pisten, geen wirwar van lastige afdalingen

En heb je er na drie uur après-ski nog geen genoeg van, dan kun je ‘s-avonds altijd nog verder in de overdekte buitenbar, het Schirm. Of je gaat naar Fire & Ice, een trendy loungedisco in het centrum van Flachau, waar de meest recente dancemuziek gedraaid wordt. Ook gerund door de iniatiefrijke familie Goldner! Bizztravel heeft trouwens ook twee prima accommodaties in het centrum van Flachau! Dichtbij de genoemde pisten maar ook dichtbij Hofstadl en Fire & Ice!
Mensen in mijn omgeving dwepen met plaatsen als Ischgl, Gerlos, Westendorf of Saalbach als het om après-ski gaat. Maar ik kies steevast voor Flachau, als ik naar de combinatie skiën en feesten zoek. Om met DJ Bennie te spreken: Gibt’s heute noch Holländer im Hofstááááádl? “Theo! Drei Bier und Sieben Flügel bitte!” Voor mij is de Hofstadl in Flachau de beste après-skitent ter wereld! Eind maart ben ik er weer!

Read Full Post »

[Deze blog is geschreven in november 2014 in opdracht van reisorganisatie Bizztravel, http://www.bizztravel.nl]

Als je al een paar jaar aan het skiën bent en je maakt jezelf niet meer druk over een rode of zwarte piste, dan mag je jezelf gerust een gevorderde skiër noemen. Skiën heeft voor mij hetzelfde als autorijden: je kunt het leren, je kunt een test afleggen, maar echt goed skiën leer je pas door het veel te doen. Door steeds situaties goed in te schatten, goed op te letten, gevaar op tijd te zien en je aan de regels te houden. En natuurlijk door ervoor te zorgen dat je materiaal goed in orde is.

Ski's van 1m60 passen beter bij mijn ski-stij

Ski’s van 1m60 passen beter bij mijn ski-stijl

Waar ik beginners doorgaans afraad om eigen materiaal aan te schaffen, doe ik dat bij gevorderden juist niet. Juist als je al wat langer op de latten staat, is het zaak om de juiste schoenen en ski’s te hebben, die passen bij jouw manier van skiën. Ben je een toerskiër, ben je iemand van grote, royale carve-bochten of juist iemand van de snellere, korte slalom-bewegingen? Ieder type skiër heeft z’n eigen type ski’s. Je moet je daarover maar eens laten voorlichten bij een echte wintersportspeciaalzaak. Ik zelf ben 1m80 lang, maar ski op latten van net 1m60 van Atomic, die aan de voorkant ook nog eens 13 cm breed zijn. Volgens de geldende conventionele regels zijn ze eigenlijk iets te kort voor mij, maar ik vind ze prima passen bij mijn skistijl. Ik kan er korte, snelle bewegingen mee maken en ze volstaan ook prima als ik op een rustige piste grote, lange bochten maak waarbij ik de carve-mogelijkheden van mijn ski’s ten volle benut. In een van mijn vorige blogs heb ik jullie verteld dat ik qua ski-techniek best wel wat tekortkomingen heb. Juist met iets kortere ski’s compenseer ik bijvoorbeeld het feit, dat ik niet genoeg in mijn schoenen vóórover hang. De ski’s krijgen daardoor wat minder druk en dan is een iets kortere ski wel zo handig. Langere ski’s gaan bij mij dan vaker klapperen.
Hetzelfde verhaal geldt voor skischoenen. Als beginner huur je die het beste, maar als gevorderde skiër, die kilometers maakt, is het gewoon fijn om je eigen schoenen te hebben: met de juiste pasvorm, met het juiste gevoel. En, ook weer passend bij jouw skistijl! Laat je maar eens voorlichten! En het spreekt natuurlijk voor zich dat je je eigen materiaal goed laat onderhouden, waxen en slijpen. Maak je echt veel kilometers, dan zou ik dat halverwege je skiweek nog eens laten doen. Je zult het verschil wel merken!

Skien zonder helm doe ik niet meer: onverantwoord!!

Skien zonder helm doe ik niet meer: onverantwoord!!

Vaak hebben gevorderde skiërs ook behoefte aan meer ruimte en zoeken ze vaak de uitgestrektere skigebieden op. Ikzelf ben qua skien opgegroeid in het Oostenrijkse Flachau, maar daar is het skigebied redelijk beperkt en het is er best druk. Ik voel mij tegenwoordig steeds meer thuis in uitgestrekte gebieden als Espace Killy, Paradiski of Les Trois Vallees in Frankrijk, het Italiaanse Sestrieres of Solden, Hintertux of Gastein in Oostenrijk. Een goede tip is ook om eens een gids mee te nemen. Zeker als je met een groep gevorderde skiërs bent, is dat de moeite waard. Zo iemand kent het gebied als zijn binnenzak en je komt vaak op plaatsen, waar je anders niet komt. En zo’n gids kost vaak niet meer dan het tarief van een (privé)skileraar!

Oh ja, ik wil hier toch ook nog even mijn stokpaardje berijden: als gevorderde skiër draag je natúúrlijk een helm. Persoonlijk vind ik dat skien zonder helm sowieso absoluut niet meer kan. Daarvoor dreigen er op de pisten teveel gevaren en zijn er helaas nog steeds teveel kamikazepiloten die op een onverantwoorde manier de berg afsuizen. Maar een gevorderde skiër, die natuurlijk graag wil laten zien dat-ie het goed kan, draagt zéker een helm. Daarom is het des te vreemder dat skileraren van de Franse Ecole du Ski in bijvoorbeeld Tignes en Val d’Isere geen van allen een helm dragen. Over het juiste voorbeeld geven gesproken! Ik denk dat het een kwestie van tijd is dat je straks zonder helm geweigerd wordt bij een skilift of dat verzekeringen niet meer uitkeren als blijkt dat je bij een skiongeval geen helm droeg. En los van het veiligheidsaspect heeft een skihelm nóg een groot voordeel. Hoe laag de temperatuur in de bergen ook is, je hebt nooit meer last van koude oren!

Read Full Post »

[Deze blog is geschreven in oktober 2014 in opdracht van reisorganisatie Bizztravel, http://www.bizztravel.nl]

Ik ski zelf al zo’n 35 jaar en ben een zogenaamde autodidact: ik heb mijzelf het skiën zelf aangeleerd. Ik heb in een ver verleden wel eens op zo’n borstelbaan gestaan, maar dat was niets voor mij. En zo’n ski-klasje…..nee, ik ben niet zo’n kuddedier. Maar ik heb wel altijd goed opgelet.

In Tignes

In Tignes, Frankrijk

Toen ik in de jaren negentig voor NOS-radio een aantal keer het NK Alpineskiën heb verslagen en daar veel contact had met wedstrijd skiërs heb ik goed gekeken. Ik beschouw mijzelf inmiddels als ervaren, gevorderde skiër. Ik zal heus elementaire fouten maken, dat realiseer ik mij. Ik zit teveel als ik op ski’s sta, ik duw niet hard genoeg met m’n scheenbenen naar voren, mijn parallel-schwung is heus voor verbetering vatbaar en heb absoluut geen fluwelen skitechniek. Maar ik kom overal best fatsoenlijk naar beneden: groen, blauw, rood en ook zwart.

Als ik nu beginner zou zijn, zou ik op zéker ski-les nemen. Ik realiseer mij dat een wintersportvakantie geen goedkope aangelegenheid is: reis, accommodatie, uitrusting kopen of huren, liftpas, natje en droogje; aan het eind van de optelsom staat vaak een behoorlijk bedrag. En als je met een gezin bent of met een groep vrienden of vriendinnen, dan kan het aardig oplopen. Overigens heeft Bizztravel haar arrangementen altijd inclusief liftpas. Dat scheelt al een slok op en borrel. En skiles nemen kost ook vaak een aardige duit. Daarom is de keuze om juist vooraf in Nederland skiles te nemen zeer verdedigbaar. Begin daarmee een maand of drie, vier voor je op vakantie gaat. Op een indoor-kunstsneeuwbaan of op een ouderwetse borstelbaan. Die zijn er genoeg in Nederland, bijvoorbeeld SnowWorld in Zoetermeer of Landgraaf. Eén keer per week. Is met gezin of vrienden ook een hele leuke sociale bezigheid.

Op de Dachstein-gletsjer in Ramsau, Oostenrijk

Op de Dachstein-gletsjer in Ramsau, Oostenrijk

Mijn twee kids (nu 31 en 25) hebben het skiën destijds geleerd op zo’n borstelbaan in Uden. Ze hebben nu een geweldige ski-techniek, maar in Oostenrijk zelf –waar we destijds jaarlijks naar Flachau gingen- hebben ze nooit les gehad. Zo’n skiklasje in Oostenrijk heeft iets gezelligs, iets aandoenlijks ook. Oostenrijkse, Duitse en Nederlandse skileraren en leraressen door elkaar. En je leert er zeker de basisprincipes van het skiën. Mijn dochter heeft inmiddels haar Anwarter gehaald aan de officiele Oostenrijkse skilerarenopleiding. Ze is gediplomeerd en mag dus lesgeven in Oostenrijk. Dus ik weet wat er bij komt kijken voordat je op een Oostenrijkse wei les mag geven. Toch heb ik de indruk dat het er op de Franse Ecole du Ski iets serieuze aan toe gaat. Je ziet daar alleen maar kleine groepjes met veel individuele aandacht voor de beginnende skiër. En: alléén maar Franse ski-instructeurs! Dat kan een nadeel zijn als het om de taal gaat: ze spreken Frans en niet veel meer. Arrogant is niet voor niets een Frans woord. Ik vind Frankrijk overigens een prima ski-land voor beginners, want elk gebied kent veel groene afdalingen. Ze noemen dat ski tranquilé. Een aaneenschakeling van simpele afdalingen, die je als beginnende skiër al snel kunt maken. Of waar je als iets gevorderde skiër aan je techniek kunt werken. Wat die techniek schiet er op een zwarte piste wel eens bij in!

Schilehrerin Rayke Jansen in Flachau, Oostenrijk met kinderklasje onderweg

‘Schilehrerin’ Rayke Jansen in Flachau, Oostenrijk met kinderklasje onderweg

De laatste jaren kom ik vaak in het gebied Tignes/Val d’Isere. Daar heb je veel groene pistes, die ik elke beginner van harte kan aanbevelen. En mocht de laatste afdaling toch te zwaar zijn: je kunt altijd met de lift terug naar je accommodatie! Het is trouwens een misverstand dat je als beginnende skiër in Frankrijk niet op z’n plaats bent. Zelfs op de gletsjer van Val d’Isere zijn de afdalingen zo licht, dat ik er zonder angst met beginners heen zou gaan. Misschien vind ik Frankrijk wel geschikter voor beginners dan Oostenrijk. In Oostenrijk blijf je als beginner vrij lang beneden, in Frankrijk heb je ook op hoger gelegen delen vlakke pistes, waar je al de eerste dag met je klasje heen kunt.

Ga je deze winter als beginner voor het eerst de sneeuw in? Loop eens binnen bij SnowWorld of een skicentrum bij je in de buurt. Want er is niets fijner dan straks op je ski-bestemming aankomen en de eerste dag al een fijne afdaling kunnen maken! Ik wens je een fijne voorbereiding en hou alles heel!

Read Full Post »

Meer dan genoeg ruimte in Espace Killy!

Meer dan genoeg ruimte in Espace Killy!

De temperatuur daalt langzaam en nu al gaat het weer kriebelen. Het na-zomert nog in Nederland, maar ieder jaar komt rond deze tijd dat speciale gevoel weer naar boven borrelen. Zoon Wouter meldde gisteravond al ongerust aan de telefoon dat er nog steeds geen sneeuw in Tignes ligt. “Het is pas eind september!”, zei ik hem enigszins geruststellend. Maar dat hielp niet veel. En ik moet toegeven, dat ik deze week ook weer even keek of de ski’s nog op de vertrouwde plek stonden en dat ik ook meteen checkte of onze ski-kleding nog up-to-date is.

IMG_5516

Op de gletsjer van Val d’Isere, een dorp en een piste om verliefd op te worden!

We hebben -dat begrijp je- allebei weer ongelooflijk veel zin in onze jaarlijkse vader-zoon week. Het appartement is gereserveerd, de SkiThalys is geboekt. Komende januari al weer voor de vijfde keer in Tignes, daarvoor een paar keer in Oostenrijk, in Flachau. Vader (62)-zoon (31)-week is lol, flauwe grappen, serieuze gesprekken, junk-food, drankje-teveel en gaan-met-die-banaan! Flachau is leuk met een ongeremde apres-ski, vaak tot diep in de nacht. De Hofstadl is echt de beste apres-ski-tent, waar ik ooit ben geweest! De autorit naar Flachau kostte mij de laatste jaren echter steeds meer moeite. Maar we hebben er ongelooflijk veel lol gehad. En skien is Flachau is eigenlijk best beperkt. Niettemin ga ik er eind maart weer een paar dagen met mijn vriendin naar toe, om mijn verjaardag te vieren. Even oude bekenden ontmoeten, weer even de Hofstadl en Fire&Ice in! En vliegen op Salzburg natuurlijk. Dat kost tegenwoordig geen drol meer!
Tignes is relaxed, we reizen er met de SkiThalys vanuit Rotterdam dwars door Belgie en Frankrijk in iets meer dan een halve dag heen om er vervolgens een week ongelimiteerd ski-kilometers te maken. Je zit hoog en je hebt de ruimte.

Ons appartementencomplex in Tignes/Val Claret

Ons appartementencomplex in Tignes/Val Claret

In onze week geldt slechts één gouden regel: half negen, eerste lift naar boven! En vanaf dat moment maken we zo’n 40, 50 en soms meer ski-kilometers per dag, exclusief de afstanden in de lift. Afhankelijk van het weer natuurlijk, maar doorgaans zit dat wel snor. De start is bijna altijd op de top van La Grande Motte, op ruim 3200 meter. Eerst voert het via onze favoriete piste, de Genépy, zes kilometer naar beneden om vervolgens via Borsat en de ‘Decente Olympique‘ richting Val d’Isere te gaan. Daar komen we via La Solaise en La Marmotte op de gletsjer van Val d’Isere, tegen de Col d’Iseran terecht. En na zoveel jaar hebben we het gevoel, dat we nog steeds niet alle pisten in de Espace Killy gehad hebben. Wat een waanzinnig uitgestrekt gebied is dat! Ieder jaar ontdekken wij weer nieuwe mooie afdalingen, die we nog niet kennen. Dat houdt het leuk!

Hoogste punt in Tignes: La Grande Motte op dik 3200 meter

Hoogste punt in Tignes: La Grande Motte op dik 3200 meter

De app SnowTracks op onze beider iPhones registreert al onze ski-skills, die ‘s-avonds natuurlijk via Facebook en Twitter met het achterland gedeeld worden. SnowTracks heeft trouwens ook -via GPS- een find-your-friends-functie. Handig voor als we mekaar een keer uit het oog verliezen!
Flachau is zoals gezegd leuk voor de apres-ski. Maar die missen we in Frankrijk niet eens. S-avonds na een pasta, pizza of shoarma en twee witte wijntjes val ik om in een diepe slaapcoma. Want s-morgens vroeg gaat de wekker onverbiddelijk: half negen! Eerste lift omhoog! Al een paar jaar reizen wij tot dikke tevredenheid via reisorganisator BizzTravel naar Tignes. De afgelopen jaren zaten we steeds in een appartement in Tignes/Le Lac. Komende januari switchen we naar een soortgelijk onderkomen in Tignes/Val Claret. Vlakbij de bergtrein naar La Grande Motte. Daar skien we toch eerst elke ochtend heen, dus kun je er net zo goed gaan zitten, is de achterliggende gedachte! Via social media en wat heen-en-weer getweet ontstond er onlangs wat inniger contact tussen BizzTravel en mij. Dat resulteerde uiteindelijk in een afspraak over een serie blogs, die ik de komende maanden voor de website van BizzTravel ga schrijven. Over Tignes, over Flachau en over al die andere plaatsen, die ik de afgelopen decennia als sport- en ski-journalist voor onder meer Ski Magazine en NOS-radio heb bezocht. Blogs met tips & trucs, met do’s en don’ts. De eerste komt medio oktober. Voor jullie leuk leesvoer als je van skien en wintersport houdt, voor mij een mooie opmaat naar 3 januari: Tignes! Encore une fois en 2015! Nu al gruwelijk veel zin in!

Drie keer Flachau, vier keer Tignes! Vader-zoonweek...

Drie keer Flachau, vier keer Tignes! Jaarlijkse vader-zoonweek…

Read Full Post »

Tilburg Ten Miles in 1996 gingen in iets ruimer dan een uur!

Tilburg Ten Miles in 1996 gingen in iets ruimer dan een uur!

Het mooie van hardlopen is dat het mij heerlijk ontspant. Geestelijk dan. Lichamelijk voel ik het best hoor, na een duurloop. Maar ik kan lekker nadenken, relativeren en krijg bij tijd en wijle ook ideeen voor mooie verhalen. Zo schoot tijdens mijn duurloop vanmorgen het idee voor deze blog te binnen.

Toevallig eigenlijk, want mijn iPhone gaf via de app Runkeeper de melding dat ik net onder de 8km per uur liep. En ik realiseerde mij op dat moment dat ik twintig jaar geleden twee keer zo snel liep! Twee keer zo snel, 15/16 km per uur! Het is haast niet voor te stellen! Inderdaad twintig jaar geleden. Maar ook twintig kilo geleden; die sleep ik toch maar mooi met mij mee. En het uitgangspunt is volstrekt anders dan destijds. Twintig jaar geleden was ik aan het trainen voor de hele marathon. Dat betekende strakke trainingsschema’s, lange duurlopen, consequente snelheidstraining op de baan, aangepaste voedingspatroon en vroeg naar bed, zeker in weekenden, dat er voorbereidingswedstrijden waren. Als je persoonlijke besttijden nastreeft en een hele of halve marathon wilt lopen is de training daarvoor voor je omgeving best een a-sociale bezigheid. Ik was vijf, soms zes dagen van de week aan het trainen.

In 1992 liepik ik Nederhorst den Berg 37:14 op de 10 kilometer

In 1992 liepik ik Nederhorst den Berg 37:14 op de 10 kilometer

Want trainingen en wedstrijden staan altijd in het teken van de tijd. Wedstrijden werden tevoren uitgerekend: zoveel per kilometer moet leiden tot een eindtijd van zoveel minuten. Daar was ik ook de hele wedstrijd mee bezig: rekenen, bijstellen, harder lopen, langzamer lopen. En na een volgende tussentijd weer rekenen. Ach, je moet wat als je toch aan het hardlopen ben. Met trainingen was het niet anders. 100-tjes, 200-tjes en 400-tjes moesten allemaal in vooraf vastgestelde tijden. En bij lange duurlopen ging Wouter -10/11 jaar- mee op z’n fietsje met het verzoek zijn kilometertellertje strak op 11 of 12 kilometer per uur te houden! Natuurlijk ben ik trots op een aantal persoonlijke records en ik weet dat ik ze nooit meer zal verbeteren! Mijn 37:14 op de 10 kilometer, mijn 1:19 op de halve marathon en mijn 3:05,11 op de hele marathon. Ze staan in de boeken en daar blijven ze staan. Over mijn twee marathons, in 1992 en 1993 allebei in Eindhoven gelopen, heb ik al eens eerder een blog geschreven. De eerste marathon liep ik omdat ik die grens wilde verleggen. Ik wilde weten of ik het kon. De tweede marathon liep ik omdat ik onder de drie uur wilde duiken. Wat dus niet lukte.

Zevenheuvelenloop in 1996: in 1992 liep ik 'm in 58:45, nu in 1.11,46

Zevenheuvelenloop in 1996: in 1992 liep ik ‘m in 58:45, nu in 1.11,46

Tegenwoordig loop ik niet meer in tijden, ik loop niet meer te rekenen. Het zal mij een worst wezen of ik 7, 8 of 9 kilometer per uur loop. Lopen is voor mij vooral genieten. Genieten van overstekende konijnen als ik zondagsmorgens vroeg in de motregen door Genneper Parken loop. Of zoals vandaag over het fietspad langs de Dommel op de TU-campus, lekker met m’n kop in een waterig zonnetje. Ik prijs mij gelukkig dat ik nog steeds kn hardlopen, omdat het kraakbeengehalte in mijn knieen niet meer zo hoog is. Ik probeer zo goed als kwaad twee keer per week te gaan. Meestal lukt dat wel. Door goed naar mijn lichaam te luisteren hoop ik de blessures de baas te blijven. Niks geen strakke schema’s meer. Niks moeten trainen. Lopen is niet langer een verplichting, maar een middel om lekker fit te blijven, m’n gewicht onder controle te houden en de kop leeg te maken. En een goeie conditie te hebben om lekker te kunnen leven. Niks meer en niks minder.

Read Full Post »

Older Posts »