Komend weekend opent in Tignes in de Franse Haute Savoie het ski-seizoen. Op de gletsjer van La Grande Motte op ruim 3000 meter ligt inmiddels voldoende verse sneeuw voor een verantwoorde seizoensopening. De meest fanatieke skiërs zullen zich verdringen voor een eerste rit naar beneden; ondanks mijn eigen fanatisme meld ik mij pas in de tweede week van Januari in het Franse skidorp.
Tignes en het aanpalende Val d’Isere hebben zo’n 20 jaar geleden mijn hart gestolen. Tijdens een eerste bezoek voor Ski Magazine aan het gebied was ik er op slag verliefd op. Toegegeven, het is niet het goedkoopste gebied. Maar ook toen verzuchtte ik al dat elke verliefdheid toch wel wat geld kost? Mijn eerste bezoek aan Espace Killy, zoals het gebied toen nog heette, was in 2003. Vanaf 2011 ben ik er jaarlijks geweest; slechts het Coronajaar 2020 moest ik verzaken.
Tignes en Val d’Isere zijn voor mij kilometers-lange afdalingen. Niet te lastig, lekker brede ‘snelwegen’, alles blauw-rood en vrijwel alles boven de boomgrens. Het liefste ga ik smorgens met de Funiculair naar de top van La Grande Motte, om daar in de vrieskou te starten: via de Genépy naar Val Claret. Van daaruit omhoog naar Borsat, via Bellevarde en de Face Olympique, vervolgens in de nog betrekkelijk nieuwe gondel naar Solaise om via de spectaculaire Leissières-lift rond lunchtijd te eindigen op de gletser van Val d’Isere. En dat zelfde traject doe ik smiddags met een enkele variatie qua route in omgekeerde richting.
Een perfecte skidag eindigt dan met wat drankjes in après-ski-tempel La Folie Douce (aan de piste tussen Val d’Isere en Tignes), maar ook steevast met een heerlijk wijntje op het terras van L’Escalier Blanc in het centrum van Tignes. Daar is het in de zon heerlijk vertoeven, tot de zon achter de bergtoppen verdwijnt. Dan koelt het rap af en is het tijd voor de boodschappen, douchen, wat lekkers koken en nog wat chillen. Niet zelden hou ik het dan rond een uur of negen wel voor gezien. Om de volgende dag natuurlijk weer met de eerste lift om hoog te gaan.
Die route tussen de gletsjers van Tignes en Val d’Isere doe ik zeker twee keer in die week: het is een perfecte skiroute met niet al te lastige afdalingen. Op de Face Olympique na dan! Meteen rijst dan de vraag hoe het in de toekomst zal zijn. Gletsjers smelten onder de stijging van de temperaturen en hebben minder bescherming van de eeuwige sneeuw. Want die smelt als eerste! Deze winter openen skigebieden op gletsjers al later dan gewoonlijk; in Oostenrijk blijft de eerste gletsjer, de Dachstein, zelfs de hele winter gesloten. Vorig jaar was ik met mijn racefiets op de Col de L’Iseran, naast de gletsjer van Val d’Isere: er was vrijwel geen sneeuw te zien. Afgelopen zomer fietste ik de Stelvio in Noord-Italie; daar was er op de top van de Stevio-gletsjer eenzelfde beeld. En in het najaar kwamen gaandeweg steeds meer alarmerende berichten over de smeltende ijskappen en krimpende gletsjers.
Ik wil komende januari eens uitzoeken hoe het is gesteld met de twee gletsjers in de Haute Savoie. Hoe lang kunnen we nog skiën op La Grande Motte en Le Pisaillas in Val d’Isere. Wat doen beide dorpen eraan om ervoor te zorgen dat we er nog járen kúnnen skiën. Of valt er uiteindelijk simpelweg niets aan te doen en moeten we ons overgeven aan de grillen van de natuur en de invloeden van het veranderende klimaat? En accepteren dat gletsjers steeds kleiner worden en uiteindelijk zullen verdwijnen?
Ik denk dat daar wel een mooi journalistiek verhaal uitrolt!